Het christendom in het Romeinse Rijk

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

We beginnen om 12:20

Het Christendom in het Romeinse Rijk

Vandaag

Herhaling

Bespreken 3.6

Toetstip

Zelfstandig werken

Herhaling - Romanisering

• Grieks-Romeinse cultuur
• Cultuur overgenomen door Germanen e.a.
• Door: verovering en handel

Niet behandeld - Romanisering

• Burgerrecht
• Romeinse recht
• Dus: politiek gunstig!

Onder wie werd het Romeinse Rijk een keizerrijk?

1. Julius Caesar
2. Gnaeus Pompeius
3. Gaius Octavius
4. Cleopatra

Hoe heette de Romeinse burgers die werkten voor de rijken?

1. Nobilis
2. Proletariërs

Jodendom

Belangrijkste godsdienst in Judea

Monotheïstisch

Vereerden de keizer dus niet!

Christendom

• Volgelingen van Jezus van Nazareth
• Door God gestuurde verlosser
• Dus: Jezus Christus (betekent Jezus de gezalfde)

Jezus als prediker

Joodse godsdienstige leiders:

"Onruststoker!"

Gouverneur Pontius Pilatus:

"Arresteer en kruisig Jezus!"

Pilatus vond Jezus eigenlijk niet zo interessant

Waarom wilden de joodse godsdienstige leiders van Jezus af?

1. Jezus luisterde niet naar hen
2. Hij overtrad de regels van de joden
3. Hij overtrad de regels van de romeinen
4. Hij was een bedreiging voor hun positie

Jezus na zijn dood

Volgelingen geloven:

Jezus uit de dood opgestaan

Volg de regels van Jezus, dan ga je naar de hemel!

Romeinen en christendom

Klein groepje christenen is niet erg

Veel christenen: wél erg!

Geen keizerverering? Bedreiging eenheid Romeinse Rijk?

Keizer Nero (54-69 n.C.):

"Vervolg die christenen!

Waarom was het niet erg dat joden de keizer niet vereerden, maar wel dat de christenen dat deden?

Romeinen en christendom

Geen keizerverering? Bedreiging eenheid Romeinse Rijk?

Vervolging! 

Komt dit schilderij uit de tijd van de Romeinen?

1. Ja
2. Nee

Hoe kun je zien dat de schilder positief over christenen was?

De schilder was positief over christenen. Waaraan kun je dit zien?

Toetstip

Kijk aan het einde van elk hoofdstuk in je boek (paragraaf 8) naar het stuk: "Wat moet je kennen en kunnen?"

En nu?

Zelfstandig verder werken

paragraaf 3.5: opdr. 5 t/m 12

paragraaf 3.6: opd. 1 t/m 13 (huiswerk!)