Formatieve toets T.6.

Ecologie
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ecologie

Slide 1 - Slide

Ecologie
Thema 6 ecologie
Paragraaf 1

Slide 2 - Slide

Wat is ecologie?
A
De omgeving en het milieu waar het organisme in leeft.
B
Het bestuderen van de relaties tussen organismen en hun milieu.
C
De relaties tussen organismen onderling.
D
Het is een soort voedsel voor een ander organisme.

Slide 3 - Quiz

Hoort neerslag bij biotisch of abiotische factoren?
A
Biotische factoren
B
Abiotische factoren

Slide 4 - Quiz

Hoe noem je alle populaties in een gebied?

A
Een ecosysteem
B
Een levensgemeenschap
C
Een individu

Slide 5 - Quiz

Welke van de volgende groepen organismen vormt een populatie?



A
Alle madeliefjes in een weiland
B
De begroeiing op een heideveld
C
Een paard en een koe in een weiland

Slide 6 - Quiz

Wat is een juiste omschrijving van een levensgemeenschap?
A
Alle organismen in een populatie
B
Begrensd gebied met abiotische en biotische factoren
C
Alle populaties in een bepaald gebied

Slide 7 - Quiz

Is een individu een enkel organisme?

A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot
Populatie
Levensgemeenschap
Individu
Ecosysteem

Slide 9 - Drag question

INDIVIDU
POPULATIE
ECOSYSTEEM
LEVENSGEMEENSCHAP

Slide 10 - Drag question

Horen soortgenoten bij biotisch of abiotische factoren?
A
Biotische factoren
B
Abiotische factoren

Slide 11 - Quiz

Basisstof 2: Voedselrelatie

Slide 12 - Slide

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 13 - Quiz

Hoe noemen we bacteriën en schimmels?
A
Consumenten
B
Reducenten
C
Alleseters
D
Producenten

Slide 14 - Quiz

Een voedselketen begint ALTIJD met een :
A
Dier
B
Schimmel
C
Bacterie
D
Plant

Slide 15 - Quiz

Een juiste voedselketen is:
A
Konijn-> havik-> vos
B
Muis->slang-> uil
C
Gras->konijn-> havik-> vos
D
Gras<-konijn<-havik<-vos

Slide 16 - Quiz

Wat is het verschil tussen een voedselweb en een voedselketen?

Slide 17 - Open question

Waar begint een voedselweb of keten mee?
A
Vleeseters
B
Planteneters
C
Planten
D
Dieren

Slide 18 - Quiz

Waar horen pissebedden bij?
A
Producenten
B
Consumenten
C
Reducenten

Slide 19 - Quiz

Is een egel een consument?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz





Populaties
Basisstof 3

Slide 21 - Slide

Bekijk de optimumkromme:
Bij welke temperatuur kunnen de guppy's het best groeien en nakomelingen krijgen?
A
4 ℃
B
16 ℃
C
20 ℃
D
29 ℃

Slide 22 - Quiz


Welk organisme is een producent?
A
De luis
B
De boom
C
Lieveheersbeestje
D
Vogel

Slide 23 - Quiz

Een varken eet eikels en paddenstoelen en ook larven en aas.
Wat is een varken?
A
Alleseter
B
Planteneter
C
Vleeseter

Slide 24 - Quiz

Hoe maken planten hun voedsel?
A
Door dierenresten
B
Door fotosynthese
C
uit schimmels en bacterien

Slide 25 - Quiz

Basisstof 4: Aanpassingen dieren

Slide 26 - Slide

Teenganger
Zoolganger
Topganger

Slide 27 - Drag question

teenganger
zoolganger
topganger

Slide 28 - Drag question

Welk soort snavel heeft de vogel op de foto?
A
Haaksnavel
B
Zeefsnavel
C
Pincetsnavel
D
Kegelsnavel

Slide 29 - Quiz

Voor welk leven is de poot hiernaast (van een zoogdier) het best aangepast? Dit dier leeft op het land en in het water.
A
Leven in bomen
B
Leven in het water
C
Leven op een rotsachtige bodem
D
Leven op een zachte natte bodem

Slide 30 - Quiz

Wat is een gestroomlijnd lichaam?
A
Waslaagje die het lichaam bedekt
B
Verandering van kleur in het lichaam
C
Dit zijn de vinnen van een waterdier
D
Wanneer kop, lijf en staart in elkaar overlopen.

Slide 31 - Quiz

Waterdieren hebben een .............
skelet dan landdieren van gelijke grootte.
A
Lichter
B
Zwaarder

Slide 32 - Quiz

Basisstof 5 Aanpassingen planten

Slide 33 - Slide

Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
Een klein wortelstelsel
D
Een groot wortelstelsel

Slide 34 - Quiz

Planten kunnen zich niet aanpassen aan hun leefomgeving
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

Is dit een zonplant of schaduwplant?
A
Zonplant, want grote bladeren.
B
Zonplant, want veel gaten.
C
Schaduwplant, want grote balderen.
D
Schaduwplant, want veel gaten.

Slide 36 - Quiz

Zonplanten hebben weinig licht nodig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

Schaduwplanten komen voor als bodembedekking
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Waarom heeft een cactus stekels?
A
Bescherming tegen warmte
B
Bescherming tegen droogte
C
Bescherming tegen woestijnwind
D
Bescherming tegen dieren die dorst hebben

Slide 39 - Quiz