Com. Cal. Les 5 online

Commerciële Calculaties
Hoofdstuk 3: Een andere indeling van de kosten
Hoofdstuk 4: Break-even
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Commerciële Calculaties
Hoofdstuk 3: Een andere indeling van de kosten
Hoofdstuk 4: Break-even

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Antwoorden bespreken hoofdstuk 3
  • Uitleg hoofdstuk 4.1 Break-evenpoint berekenen
  • Huiswerk voor volgende week

Slide 2 - Slide

Opdracht 1
Het constante kosten tarief bereken je door de constante kosten te delen door de omzet, dus:

€270.000 : €900.000 = €0,30 per euro omzet

Slide 3 - Slide

Opdracht 2a
€374.850 is inclusief 21%, dus 121% exclusief btw is 100%, dus:

€374.850 : 121 x 100 = €309.793,39

Slide 4 - Slide

Opdracht 2b
€106.250 : €309.793,39 = €0,34 per euro omzet

Zelf als bij opdracht 1. Constante kosten delen door de omzet

Slide 5 - Slide

Opdracht 3a
€125.000 : €625.000 = €0,20 per euro omzet.

Zelfde als bij opdracht 1 en 2b. CK : Omzet = Constante kosten tarief

Slide 6 - Slide

Opdracht 3b
Bij de bezettingsresultaat doe je de (W-N) x CK : N, dus:

(€750.000 - €625.000) x €125.000 : €625.000 = €25.000

Slide 7 - Slide

Opdracht 3c
Bij de bezettingsresultaat doe je de (W-N) x CK : N, dus:

(€600.000 - €625.000) x €125.000 : €625.000 = -€5.000

Slide 8 - Slide

Opdracht 4 a t/m c
A. €117.600 : €980.000 = €0,12 per euro omzet
B. (€850.000 - €980.000) x €117.600 : €980.000 = - €15.600
C. (€1.105.000 - €980.000) x €117.500 : €980.000 = €15.000

Slide 9 - Slide

Opdracht 5a
Werkelijke omzet = €1.362.500 : 109 x 100 = €1.250.000
Normale omzet = €1.253.500 : 109 x 100 = €1.150.000

Slide 10 - Slide

Opdracht 5 b t/m d
B. €345.000 : €1.150.000 = €0,30 per euro omzet
C. (€1.250.000 - €1.150.000) x €345.000 : €1.150.000 = €30.000
D. Positief, de werkelijke omzet is hoger dan de normale omzet

Slide 11 - Slide

Opdracht 6 a t/m d
A. €394.460 : 121 x 100 = €326.000
B. (€90.000 : 3 x 2 =) €60.000 : 326.000 = €0,18 per euro omzet
C. €30.000 : €326.000 = €0,09 per euro omzet
D. (€280.960 - €326.000) x €60.000 : €326.000 = -€8.289,57

Slide 12 - Slide

Opdracht 7 a t/m d
A. N = €1.450.000
W = €1.500.000
B. €0,28 per euro omzet
C. €14.000
D. Positief

Slide 13 - Slide

Opdracht 8
Constante kosten tarief = €120.000 : €400.000 = €0,30 per euro omzet, dus:

€30.000 : €0,30 = €100.000 meer omzet, dus:

Werkelijke omzet is €400.000 + €100.000 = €500.000

Slide 14 - Slide

Welk antwoord hoort bij vraag 9?
A
Antwoord A
B
Antwoord B
C
Antwoord C

Slide 15 - Quiz

Welk antwoord hoort bij vraag 10?
A
Antwoord A
B
Antwoord B
C
Antwoord C

Slide 16 - Quiz

Opdracht 11
Constante kosten tarief = €16.075 : €321.500 = €0,05 per euro omzet, dus:

€1.075 : €0,05 = €21.500 minder omzet, dus :

Werkelijke omzet = €321.500 - €21.500 = €300.000

Slide 17 - Slide

Opdracht 12
€950.000 Normale omzet Lobro
€298.800 Constante kosten Gabstra
€0,56 Constante kosten tarief Hansen
€654.300 Werkelijke omzet Hansen
-€6.240 Bezettingsresultaat Gabstra
€585,90 Bezettingsresultaat Lobro

Slide 18 - Slide

Hoofdstuk 4
4.1 Break-evenpoint berekenen

Slide 19 - Slide

Break-evenpoint
Als organisatie wil je graag weten welke omzet je moet halen om je kosten te dekken. Wanneer je omzet precies de kosten dekt = het break-evenpoint.

Het break-evenpoint bereken je in hoeveelheden en in geld. Bij geld noem je dit break-evenomzet (BEO) en bij hoeveelheden noem je dit break-evenafzet.

Slide 20 - Slide

BEO & BEA
Bij break-evenomzet is de omzet waarbij de opbrengst gelijk zijn aan de gemaakte kosten (geen winst/geen verlies). 

Bij break-evenafzet is de afzet aan producten waarbij je geen winst of verlies maakt (afronden naar boven op hele).

Slide 21 - Slide

Break-evenpoint berekenen
Je maakt onderscheid in constante- en variabele kosten.

Constante kosten heb je altijd, al verkoop je niks. Variabele kosten zijn afhankelijk van je omzet. 

Het verschil tussen de verkoopprijs en de variabele kosten noem je de dekkingsbijdrage. Deze dekkingsbijdrage is bestemd voor je constante kosten.

Slide 22 - Slide

Voorbeeld
Verkoopprijs blik drop is €15,-. Variabele kosten zijn €7,-. Constante kosten zijn €264.000,-. 

1. Bereken het aantal blikken drop dat moet worden verkocht om de constante kosten goed te maken.

Formule break-evenafzet = constante kosten : (verkoopprijs - variabele kosten)

€15 - €7 = €8 (dekking voor de contante kosten)

€264.000 : €8 = 33.000 blikken is geen winst of verlies, dus break-evenafzet


Slide 23 - Slide

Voorbeeld
Verkoopprijs blik drop is €15,-. Variabele kosten zijn €7,-. Constante kosten zijn €264.000,-. 

2. Bereken de BEO van de blikken drop.

Formule break-evenomzet = BEA x verkoopprijs per stuk

33.000 x €15 = €495.000,- heb je constante kosten terug verdiend, maar geen winst of verlies.

Slide 24 - Slide

Voorbeeld
Verkoopprijs blik drop is €15,-. Variabele kosten zijn €7,-. Constante kosten zijn €264.000,-. 

3. Controleer of er bij de berekende BEO geen winst of verlies is gemaakt.

BEO                                                       =               €495.000
Variabele kosten (33.000 x €7) =              €231.000 - 
Dekkingsbijdrage                           =              €264.000
Constante kosten                           =              €264.000 - 
Nettowinst                                         =               €0,-

Slide 25 - Slide

Je kan de BEO positief beïnvloeden, namelijk:


1. De verkoopprijs verhogen
2. De variabele exploitatiekosten te verlagen
3. De constantie exploitatiekosten te verlagen

Slide 26 - Slide

Het huiswerk voor volgende week dinsdag:
  • Word maken opdracht 3 + 4
  • Commerciële Calculaties maken opdrachten 1 t/m 3 + 5 t/m 10
  • Huiswerk word gecontroleerd, niet af? Geen les.

Slide 27 - Slide