les 66 - moeilijke teksten

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Welkom 

Startklaar

Telefoon in de telefoontas!​

Boek en schrift op tafel

Lesprogramma

- Terugblik

Wat gaan we leren?

Les 66 – Hoe lees je moeilijke teksten?

- Samen starten

- Instructie

- Zelfstandig werken

- Nabespreken/huiswerk

Herhaling les 54: Ironie en retorische vragen
Voorbeelden?

Retorische vraag

vraag waarop geen antwoord wordt verwacht

 'Een gloednieuwe telefoon, wie wil dat nou niet?'

• aandacht trekken
• geschreven als vraagzin, met vraagteken
• bij uitspreken klinkt uitroepteken
• meer mededeling dan vraag

Ironie

• lichte vorm van spot
  
• schrijver zegt tegenovergestelde van wat hij bedoelt
  

‘Goh, precies op tijd!’ (als iemand te laat is)

'Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik alvast ben begonnen.' (als iemand te laat komt in de klas)

Leerdoel

Les 66 – Hoe lees je moeilijke teksten?

Je leert wat je kunt doen om een moeilijke tekst

beter te begrijpen.

Instructie 

Zelfstandig werken

Maken opdracht 1 t/m 10 en 13, blz. 136 + 137

Klaar? - werk laten zien aan de docent

              - stillezen

Nabespreking

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Nabespreking

Huiswerk