Tekst 1: zakmes en tekst 2: postcode
1 / 15
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Vraag 1: Wat zijn de twee belangrijkste manieren die gebruikt worden in alinea 1 en 2?
Slide 2 - Open question
Vraag 2: Met welke twee andere zelfstandige naamwoorden wordt naar dit expertisecentrum verwezen?
Slide 3 - Open question
Vraag 3: Waarom is het zo verrassend...
A
Het hele jaar hoor je niets...
B
In het verleden....
C
Ouders zijn van zichzelf...
D
VeiligheidNL heeft....
Slide 4 - Quiz
Vraag 4: Citeer de zin uit alinea 4, 5 of 6 die duidelijk maakt....
Slide 5 - Open question
Vraag 5: Welk verband wordt er vooral aangegeven?
A
vergelijking
B
voorbeelden
C
aanleiding
D
verklaring
Slide 6 - Quiz
Vraag 6: Welke moeder voedt daar kinderen op volgens de inzichten? Leg je antwoord uit.
Slide 7 - Open question
Vraag 7: Wat moeten politici doen?
A
nadelen inzien
B
maatregelen treffen
C
overheidsgeld inzetten
D
wijzen op
Slide 8 - Quiz
Vraag 8: Wat is de belangrijkste functie van het slot?
A
advies
B
samenvatting
C
voorbeeld
D
waarschuwing
Slide 9 - Quiz
Vraag 9: Wat is het onderwerp van de tekst?
A
bevorderen
B
tips
C
toegenomen gevaren
D
voordelen
Slide 10 - Quiz
Vraag 10: Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
instrueren
Slide 11 - Quiz
Vraag 11: Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
De overheid wil...
B
Kinderen zijn de...
C
Ouders vinden dat...
D
Risicovol spelen is....
Slide 12 - Quiz
Vraag 12: Hoe is de tekst van toepassing op de kinderen op de foto?
Slide 13 - Open question
Vraag 13: Wat zijn de twee belangrijkste doelen van deze tekst?
Slide 14 - Open question
Vraag 14: Op wie richt deze advertentie zich vooral?
A
winnen + daarom meedoen
B
winnen + kinderen helpen
C
winnen + goed doel steunen
D
winnen + gewonnen geld doneren
