3M Gedragsonderzoek

3M Gedrag onderzoeken
1 / 29
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 29 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

3M Gedrag onderzoeken

Slide 1 - Slide

Wat is gedrag?
A
het maken van alle bewegingen van een mens of een dier.
B
alles wat een dier of mens doet, dus ook zweten en huilen.
C
alles wat een dier doet om zijn baasje het naar zijn zin te maken.
D
een reactie

Slide 2 - Quiz

Gedragsonderzoek is belangrijk
  • Dierenwelzijn bepalen (dierentuinen, dierenartsen)
  • Gedragsproblemen achterhalen en behandelen (trainers)
  • Factoren die het gedrag van een dier beïnvloeden 

Slide 3 - Slide

Gedrag bestuderen
Om onderzoek te doen naar gedrag van dieren en mensen maken onderzoekers gebruik van ethogrammen en protocollen


Slide 4 - Slide

Gedrag
Gedrag kun je verdelen in kleine stukjes --> handelingen.

Als je gaat observeren, beschrijf je alle handelingen in een ethogram.

Slide 5 - Slide

Ethogram
Lijst met gedragsbeschrijvingen

Je schrijft de handelingen op 

Objectieve beschrijving! Feiten vermelden en geen mening

Het ethogram heb je nodig om een protocol te kunnen maken

Slide 6 - Slide

Protocol
Een beschrijving van het aantal handelingen van een dier in een bepaalde tijd.

Hoe vaak komt een handeling voor?

Slide 7 - Slide

Ethogram
Protocol
Even oefenen

Slide 8 - Slide

Een ethogram maken

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Protocol maken

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Ethogram
Protocol
Even oefenen

Slide 13 - Slide

Een ethogram maken

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Protocol maken

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Gedragsonderzoek
Stap 1: je onderzoekt 1 dier 
Stap 2: zoek informatie op over het dier
Stap 3: bedenk een onderzoeksvraag
Stap 4: bedenk een hypothese
Stap 5: je onderzoekt het gedrag: ethogram en protocol
Stap 6: maak een verslag

Slide 18 - Slide

Het verslag
  • Voorblad met naam, klas, datum en titel van het onderzoek
  • Inhoudsopgave en paginanummering
  • Onderzoeksvraag
  • Hypothese
  • Werkwijze
  • Resultaten
  • Conclusie
  • Discussie

Slide 19 - Slide

Criteria onderzoeksvraag 
  • Duidelijk, specifiek en niet dubbelzinnig. Je weet precies wat je gaat onderzoeken.
  • Open vraag (geen ja/nee-vraag)
  • Het is geen mening of filosofische vraag.
  • De vraag is te beantwoorden met een observatie.
  • De vraag is haalbaar binnen de beschikbare tijd en middelen.
  • De vraag begint meestal met “Wat”, “Hoe” of “In hoeverre”.

Slide 20 - Slide

Voorbeelden van goede onderzoeksvragen 
Hoe beïnvloedt de aanwezigheid van voedsel de activiteit van mieren in een doolhof?

Waarom goed?
  • Gericht op observeerbaar gedrag
  • De vraag is specifiek: het vergelijkt gedrag mét en zonder een duidelijke prikkel (voedsel)

Nadeel?

Slide 21 - Slide

Voorbeelden van goede onderzoeksvragen 
Hoe verandert het gedrag van een kat wanneer er muziek wordt afgespeeld

Waarom goed?
  • De vraag is specifiek: het vergelijkt gedrag mét en zonder een duidelijke prikkel (muziek).
  • Het is meetbaar: je kunt gedragingen tellen (zoals liggen, wassen, alert zijn).
  • Het is uitvoerbaar thuis, zonder extra materialen.

Slide 22 - Slide

Voorbeelden van goede onderzoeksvragen 
Welke invloed heeft de aanwezigheid van een vreemd persoon op het rustgedrag van een hond?"

Waarom goed?
  • Je onderzoekt een concrete invloed (aanwezigheid van een mens) op een specifiek gedrag (rusten).
  • De vraag is relevant, want huisdieren reageren vaak anders als iemand in de buurt is.

Slide 23 - Slide

Voorbeelden van minder goede onderzoeksvragen 
  • Waarom gedragen katten zich soms vreemd?
  • Hebben honden emoties zoals mensen?
  • Wat is het liefste dier in de dierentuin?
Waarom niet goed?
  • Filosofisch / psychologisch van aard
  • Moeilijk observeerbaar en meetbaar gedrag
  • Geen duidelijke onderzoekbare gedragingen
  • Subjectief (wat is 'lief', wat is 'vreemd'?)
  • Geen biologisch relevante of meetbare gedragsterm

Slide 24 - Slide

Hypothese
Een antwoord op de onderzoeksvraag voordat het onderzoek is uitgevoerd. Wat verwacht je dat er uit het onderzoek komt?

Onderzoeksvraag: "Wat doet een hond als hij alleen in de tuin is?"
Hypothese: "Als een hond alleen is in de tuin, dan zal hij vooral snuffelen.

Een hypothese is dus een stelling die je kunt testen met een onderzoek.

Slide 25 - Slide

De resultaten verwerken
  • De resultaten zijn de gegevens uit je onderzoek.
  • Geef de resultaten (van het protocol) weer in een staafdiagram met een legenda.
  • Bij dit diagram staat een korte toelichting. Dus je legt uit wat we zien in het diagram.
  • Alleen de resultaten worden weergegeven, 
     je trekt hier nog geen conclusie!

Slide 26 - Slide

Voorbeeld van een staafdiagram
De resultaten van het protocol geef je weer in een diagram

Slide 27 - Slide

Zijn er vragen?
Zijn er vragen?

Slide 28 - Slide

Huiswerk
Gedragsonderzoek uitvoeren

Volgende week vrijdag kan je het in de les uitwerken.

Inleverdatum: dinsdag 3 juni




Slide 29 - Slide