oefenen V4 prehistorie en oudheid

Wat is jouw werkwijze als het gaat om het beantwoorden van bronvragen?
1 / 21
next
Slide 1: Open question
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is jouw werkwijze als het gaat om het beantwoorden van bronvragen?

Slide 1 - Open question

Een andere naam voor deze periode is de prehistorie.
Wat past bij de prehistorie?
A
Tijd waarin mensen het schrift gebruiken
B
Geschreven bronnen
C
Ongeschreven bronnen
D
Tijd waarin mensen geen schrift hebben

Slide 2 - Quiz

Een andere naam voor deze periode is de prehistorie.
Wat past bij de prehistorie? Kies er 2!
A
Tijd waarin mensen het schrift gebruiken
B
Geschreven bronnen
C
Ongeschreven bronnen
D
Tijd waarin mensen geen schrift hebben

Slide 3 - Quiz

De samenleving van Egypte bestond uit vier sociale lagen. Waardoor werd je plaats in de gelaagde samenleving niet bepaald?
A
Afkomst
B
Beroep
C
Bezit
D
Traditie

Slide 4 - Quiz

Wat is Hellenisme?
A
De verspreiding van de Romeinse cultuur
B
De verspreiding van de Macedonische cultuur
C
De verspreiding van de Griekse cultur
D
De verspreiding van de Egyptische cultuur

Slide 5 - Quiz

Welk van onderstaande woorden hoort NIET bij het begrip Hellenisme?
A
Alexander de Grote
B
Hellas
C
Griekse cultuur
D
Sparta

Slide 6 - Quiz

Waar of niet waar:
De plebejers bestuurden Rome in de Senaat
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Zet de onderstaande cijfers in de juiste tijdsvolgorde:

1 Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser.
2 De stadstaat Rome is een koninkrijk.
3 Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen.
4 Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk.
5 Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
2 --> 5 --> 1 --> 4 --> 3
B
3 --> 5 --> 1 --> 2 --> 4
C
1 --> 5 --> 2 --> 4 --> 3
D
4 --> 5 --> 1 --> 2 --> 3

Slide 8 - Quiz

Oorzaken van de val van het Romeinse Rijk
A
Romanisering, binnenvallen Hunnen
B
Economische crisis, binnenvallen Germanen
C
Generaals wilden macht in Rome en verdedigden de grenzen niet
D
opkomst van het Christendom en binnenvallen Germanen

Slide 9 - Quiz

Wat is een democratie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering waar meneer Schutte alle macht heeft
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 10 - Quiz

De Grieken kenden 1 bestuurssysteem dat gold voor alle stadstaten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Welke godsdienst ontwikkelde zich in de tijd van Grieken en Romeinen?
A
Polytheïsme
B
Jodendom
C
Christendom
D
Islam

Slide 12 - Quiz

Waarom ontstonden de eerste steden in het Midden-Oosten?
A
Door nijverheid en ontstaan van beroepen
B
Door overschotten in de landbouw
C
Door overschotten in de landbouw en handel
D
Door handel en nijverheid

Slide 13 - Quiz

Wat voor soort godsdienst had men in de tijd van Jagers en Boeren?
A
Natuurgodsdienst, deze was polytheïstisch
B
Natuurgodsdienst, deze was monotheïstisch
C
Opperwezengodsdienst en die was polytheïstisch
D
Opperwezengodsdienst en die was monotheïstisch

Slide 14 - Quiz

Voorkennis:
Wanneer eindigt de prehistorie?
A
Als boeren op één plek blijven wonen en de eerste dorpen en steden ontstaan.
B
Als de homo sapiens sapiens ontstaat en zich voort gaat planten.
C
Als de dinosauriërs worden vernietigd door de inslag van een meteoriet.
D
Als de mens het schrift uit heeft gevonden.

Slide 15 - Quiz

Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?

A
slaven
B
vreemdelingen
C
vrouwen
D
mannen

Slide 16 - Quiz

Waar werd voor het eerst aan landbouw gedaan?
A
In het zuiden van het continent Afrika
B
In de delta van rivieren in het Midden-Oosten
C
In delen van het huidige China
D
In het midden en noorden van het continent Amerika.

Slide 17 - Quiz

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Keizer
B
Democratie
C
Adel
D
Koning

Slide 18 - Quiz

Maak een toetsvraag over de proefwerkstof..

Slide 19 - Open question

Wat zou jij nog willen weten over de prehistorie?

Slide 20 - Open question

Welke vraag heb jij nog over de Grieken en Romeinen?

Slide 21 - Open question