Les 21
Les 21
Frans
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Les 21
Frans
Slide 1 - Slide
Programme
- Lesdoelen
- Presentie
- Nakijken
- Grammaire H
- Au travail!
- Werkblad 'huis presenteren'
- Afsluiting
- Devoirs
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Na de les...
...kun je je kamer beschrijven.
...kun je werkwoorden op -er vervoegen.
Slide 3 - Slide
Presentie
Slide 4 - Slide
Nakijken
Slide 5 - Slide
Grammaire H: regelmatige werkwoorden op -er
We hebben onregelmatige woorden in het Frans, zoals 'avoir'(hebben) en we hebben regelmatige werkwoorden in het Frans.
Het verschil hier tussen is, dat de uitgangen van de onregelmatige werkwoorden geleerd moeten worden. Terwijl je bij de regelmatige werkwoorden 1 rijtje uitgangen hebt, die je voor AL dezelfde werkwoorden kunt gebruiken. Kijk maar mee:
Slide 6 - Slide
De regelmatige werkwoorden op -er
Wat valt je op?
Avoir Aimer Manger Détester
J'ai J'aime Je mange Je déteste
Tu as Tu aimes Tu manges Tu détestes
Il/elle/on a Il aime Elle mange On déteste
Nous avons Nous aimons Nous mangeons Nous détestons
Vous avez Vous aimez Vous mangez Vous détestez
Ils/elles ont Ils ament Elles mangent Ils détestent
Slide 7 - Slide
De regelmatige werkwoorden op -er
Wat valt je op?
Avoir(onregelmatig) Aimer, manger, détester (regelmatig op -er)
J'ai Je -e
Tu as Tu -es
Il/elle/on a Il -e
Nous avons Nous -ons
Vous avez Vous -ez
Ils/elles ont Ils -ent
Slide 8 - Slide
Voorbeelden van regelmatige w.w.
De meeste werkwoorden eindigen in het Frans op -er. Kijk maar eens in je woordenlijst:
détester, commencer, parler, manger, payer, adorer, préférer, organiser, inviter, rentrer, aider, chercher, trouver, regarder, aimer, acheter, changer, habiter.
Slide 9 - Slide
Stappenplan
Deze regelmatige werkwoorden vervoeg je dus als volgt:
Stap 1: haal -er eraf. aimer > aim...
Stap 2: Zet nu achter de stam, de juiste uitgang.
J'aim -e (j'aime)
Tu aim -es (tu aimes)
Il/elle/on aim -e (il aime, elle aime, on aime)
Nous aim -ons (nous aimons)
Vous aim -ez (vous aimez)
Ils/elles aim -ent (ils aiment, elles aiment)
Slide 10 - Slide
Je détest.....
A
-e
B
-es
Slide 11 - Quiz
Nous ador....
A
-e
B
-ons
Slide 12 - Quiz
Ils préfer....
A
-ez
B
-ent
Slide 13 - Quiz
Elle mang...
A
-e
B
-ez
Slide 14 - Quiz
Tu ______(aimer)
Slide 15 - Open question
Vous _____(organiser)
Slide 16 - Open question
il, elle, ils en elles vervangen
Weet je nog?
Het komt veel voor dat namen, personen, dieren en dingen (znw) niet worden verwerkt in het rijtje met werkwoorden. Gelukkig is dit simpel op te lossen:
-> Je kunt pers. voornaamwoorden namelijk gebruiken om znw te vervangen!
- Paul est français >> Il est français.
- La maison est belle >> Elle est belle.
- Mes chiens sont nouveaux >> Ils sont nouveaux.
Gaat het onderwerp over mannen én vrouwen tegelijk gaat, vervang je dit door 'ils'.
Slide 17 - Slide
Au travail!
Faire
- ex. 30c, d
- ex. 31a, c, d
- Tekst tâche
C: Praat over jouw familie (wie zijn er, hoe heten zij en hoe oud zijn zij)
C: Praat over jouw huisdieren (naam, leeftijd) Of als je geen huisdier hebt, vertel dit dan.
> Je n'ai pas d'animal domestique.
G: Praat over jouw kamer en jouw huis.
C: beschrijf wat je leuk vindt om samen te doen met je familie.
GEEN volledige Google Translate zinnen. Dit zie ik meteen en geeft je een onvoldoende.
timer
15:00
Slide 18 - Slide
Voorbereiding tâche
Kijk mee naar de volgende opdracht.
Inès en Mayeul presenteren hun huis. Hier horen een aantal vragen bij die je achteraf gaat beantwoorden.
Maak:
activité 3 et 5
Slide 19 - Slide
Afsluiting
De uitgangen die bij de regelmatige werkwoorden horen zijn als volgt:
Slide 20 - Slide
Devoirs
Faire
- ex. 30c, d
- ex. 31a, c, d
