les 29/5: beeldspraak herhalen activerend

Aan het eind van deze week:
- herhalen we het onderdeel beeldspraak
- gaan we de stof voor de toets herhalen

Vandaag: pleonasme en tautologie 

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Aan het eind van deze week:
- herhalen we het onderdeel beeldspraak
- gaan we de stof voor de toets herhalen

Vandaag: pleonasme en tautologie 

Slide 1 - Slide

Beeldspraak
Stijlfiguur
Vergelijking
Herhaling
Drieslag
Metafoor
Tegenstelling
Climax
Personificatie

Slide 2 - Drag question

Een stijlfiguur waarbij in plaats van het bedoelde iets anders genoemd wordt, op grond van een bepaalde betrekking die tussen beide bestaat.
Een stijlfiguur waarbij een begrip vervangen wordt door een beeld
Metafoor
Metonymie

Slide 3 - Drag question

timer
2:00
Opdracht 3
Het opvangkamp bood de vluchtelingen een veilige haven.
Bij de lunch bestelden ze drie spa
Word je in Nederland verzorgd van de wieg tot het graf?
Het kabinet speelt paniekvoetbal.
Dat muisje zal nog wel een staartje hebben.
Zij heeft de laatste Beyoncé van internet gedownload.
Woensdag is de aftrap van de uitverkoop.
Van zijn privéleven maakte de succesacteur een puinhoop.
Zal Marianne weer goud winnen op de volgende Spelen?
metafoor
metonymie
metonymie
metafoor
metafoor
metafoor
metafoor
metafoor
metonymie
metonymie

Slide 4 - Drag question

Beeldspraak
Stijlfiguur
Metafoor
Personificatie
Hyperbool
Pleonasme

Slide 5 - Drag question

Herhaling van de betekenis van een woord of begrip.
Een eigenschap van het woord wordt extra herhaald.
Pleonasme
Tautologie

Slide 6 - Drag question

Personificatie
Vergelijking
Metonymie
Metafoor
De wind fluisterde door de bomen
Hij was zo snel als een haas
Zij is een schat van een meid
Ik kocht gister een enkele reis
Het leven is een weg met kuilen en hobbels

Slide 7 - Drag question

metafoor
metonymie 
Een chauffeur bracht de gasten in een slee naar het galadiner. 
Die oude ruïne hebben mijn ouders omgetoverd tot een paleis.
Als ik de betekenis van een woord niet ken, zoek ik die op in Van Dale. 
Ik heb nog bergen werk op mijn bureau liggen. 
Ik wil niet met die lange basketballen, want hij is veel te goed. 
De meeste mensen willen meer blauw op straat.

Slide 8 - Drag question

Vergelijking (met als)
Personificatie
Metafoor
Die beer was te groot om van de glijbaan te gaan.

Slide 9 - Drag question

Toetsstof
  • Formuleren H1 (zinnen correct begrenzen)
  • Formuleren H2 (samentrekking controleren)
  • Formuleren H3 (fouten met verwijswoorden)
  • Formuleren H4 (beknopte bijzin controleren)
  • Formuleren H6 (incongruentie)

  • Woordenschat H1 (herhaling, tegenstelling, opsomming)
  • Woordenschat H2 (hyperbool, understatement, eufemisme)
  • Woordenschat H3 (metonymie)
  • Woordenschat H4 (pleonasme en tautologie)

Leren!






























































Slide 10 - Slide

Weet je nu:
-  wat de verschillende stijlfiguren van woordenschat H1 en H2 zijn en hoe je deze herkent? 
- wat het verschil is tussen een pleonasme en een tautologie? 
- hoe je verschillende vormen van metonymie herkent en gebruikt? 

Woordenschat H4 (blz. 126 en 127)
Opdracht 1 + 2

Oefentoets!

Slide 11 - Slide