H3 NN 2-KGT Woordenschat Woordenlijst H3

Woordenlijst H3
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenlijst H3

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je leert de betekenis kennen van de woorden uit
woordenlijst H3

Slide 2 - Slide

Lege woordenlijst
Oefen eerst met de woordenlijst zonder de betekenissen. Deze krijg je van je docent.
1. Vul eerst in wat je weet
2. vul daarna in waarover je twijfelt
3. vul daarna woorden in die je niet kent.
4. Controleer je antwoorden via het woordenboek.

Slide 3 - Slide

Antwoorden woordenlijst H2
Ben je klaar?
Vraag het antwoordblad op bij je docent. 

Slide 4 - Slide

Wat betekent
aanprijzen?

Slide 5 - Open question

Wat betekent
blootstellen aan?

Slide 6 - Open question

Wat betekent
gebruikelijke?

Slide 7 - Open question

Wat betekent
hoe dan aan?

Slide 8 - Open question

Wat betekent
in omloop brengen?

Slide 9 - Open question

Wat is een 'miskleun'?
A
Een agressief geworden gekloond schaap.
B
Een grote blunder, flater of vergissing
C
Een soort Katholiek ritueel
D
De naam van een snoepje uit Polen

Slide 10 - Quiz

wat betekent
opduiken?
A
plotseling verschijnen
B
naar de bodem zwemmen
C
isoleren
D
updaten

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'de ophef'?
A
overdreven aandacht
B
weegschaal
C
gymoefening
D
tegenstand

Slide 12 - Quiz

Wat betekent 'opzienbarend'?
A
overdreven aandacht
B
verbazingwekkend
C
plotseling verschenen
D
aanbevolen

Slide 13 - Quiz

Wat betekent
de resultaten?

Slide 14 - Open question

Wat betekent
krimpen?

Slide 15 - Open question

Wat betekent 'verschrompelen'?
A
groeien
B
aanzwellen
C
kleiner/rimpelig worden
D
bejaard zijn

Slide 16 - Quiz

verspreiden
A
zeggen dat iets zo is
B
verdelen over een (groot) gebied
C
bij elkaar doen
D
kiezen

Slide 17 - Quiz

Wat betekent
verwerken?

Slide 18 - Open question

Wat betekent 'als paddenstoelen uit de grond schieten'?
A
er erg van houden
B
heel snel groeien of overal tevoorschijn komen
C
iets te zeggen hebben
D
alles doorvertellen

Slide 19 - Quiz

Wanneer heb je 'de smaak te pakken'?
A
Als je honger hebt
B
Als je weet waar het naar smaakt.
C
Als je iets leuk vindt en dus vaak doet of er erg van houden
D
Als je met een blinddoek om kunt raden wat je eet

Slide 20 - Quiz

iets op zijn lever hebben
A
iets te zeggen of te vragen hebben
B
een betoog houden om iets voor elkaar te krijgen
C
het somber inzien
D
precies zeggen wat er mis is

Slide 21 - Quiz

Wat betekent:
Nog niet jarig zijn...
A
Je krijgt geen cadeaus met je verjaardag
B
Het duurt even voor je jarig bent
C
Je hebt geen zin om iets te doen
D
Grote problemen hebben

Slide 22 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking:
onder de blote hemel
Lees de voorbeelden
A
Yunnes kan het niet laten, hij zal nog vaak alles doorvertellen
B
Volgens mij heb jij grote problemen
C
Nieuwe webshops zie je overal tevoorschijn komen
D
Mo vindt het niet leuk om in de openlucht te slapen

Slide 23 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking:
zijn mond voorbij praten
A
Hij kan het niet laten, hij zal nog vaak alles doorvertellen
B
Volgens mij heb jij grote problemen
C
Volgens mij heb jij nog iets te zeggen
D
Hij vindt het niet leuk om in de openlucht te slapen

Slide 24 - Quiz

Leren voor de toets
Leer de woordenlijst H3 voor de toets.
- je kunt zinnen krijgen waarin een van deze woorden thuis hoort. 
- je kunt vragen krijgen over de betekenis van een woord. 

Slide 25 - Slide

Einde woordenlijst H3

Slide 26 - Slide