Uitleg bezittelijk voornaamwoord

Le pronom possessif
Qu'est-ce que c'est?
Wat is dat?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Le pronom possessif
Qu'est-ce que c'est?
Wat is dat?

Slide 1 - Slide

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 2 - Open question

Bezittelijk voornaamwoord
  • Geeft aan van wie iets is → het geeft dus een bezit aan:
    mijn auto, jouw boek, zijn jas, onze moeder, hun hond

  • Frans: past zich aan zelfstandig naamwoord (bezit) aan (mannelijk/vrouwelijk + enkelvoud/meervoud)

  • par exemple: c'est mon livre (le livre = mannelijk enkelvoud)

Slide 3 - Slide

De vormen van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 4 - Slide

attention!
  • Vrouwelijk woord begint met een klinker of h:
    ma/ta/sa → mon/ton/son

  • mon ami = mijn vriend (mannelijk enkelvoud) 
  • mon amie = (mijn vriendin (vrouwelijk enkelvoud)  

Slide 5 - Slide

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'mijn'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
D
leur, leur, leurs

Slide 6 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor 'jouw'?
A
ton, ta,mes
B
mon, ma, mes
C
ton, ta, tes
D
ton, mon, tes

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'zijn/haar'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
D
notre, notre, nos

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'onze'?
A
notre, notre, nos
B
votre, votre, vos
C
son, sa, ses
D
leur, leur, leur

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'jullie, uw'?
A
mon, ma, mes
B
ton, ta, tes
C
leur, leur, leurs
D
votre, votre, vos

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'hun'?
A
mon, ma, mes
B
leur, leur, leurs
C
ton, ta, tes
D
votre, votre, vos

Slide 11 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles (mmv)
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 12 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles (mmv)
A
leur
B
leurs

Slide 13 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père (mev)
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 14 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père (mev)
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 15 - Quiz

mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie

Slide 16 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.

_________ (mijn) tante (vev)
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 17 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) mère (vev)
A
nos
B
notre
C
votre
D
vos

Slide 18 - Quiz