H2.3 Lezen

H1.3 Lezen
Kun je
de vijf lege
flessen

vinden?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1.3 Lezen
Kun je
de vijf lege
flessen

vinden?

Slide 1 - Slide

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Verder met H2.3 Lezen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

H2.3 Lezen
Tekstverbanden

Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband
Dit noemen tekstverband. 
Zonder deze tekstverbanden is de tekst niet 'stevig'. 

Slide 3 - Slide

H2.3 Lezen
Signaalwoorden

Tekstverbanden worden meestal aangegeven met signaalwoorden. Het is daarom belangrijk om bij het lezen op deze woorden te letten!

Slide 4 - Slide

H2.3 Lezen
In dit hoofdstuk behandelen we drie tekstverbanden:
  • opsomming
  • tijdsvolgorde
  • tegenstelling

Slide 5 - Slide

H2.3 Lezen

Slide 6 - Slide

H2.3 Lezen

Slide 7 - Slide

H2.3 Lezen

Slide 8 - Slide

Marijn, Lorencia, Veerle en Jacco zaten eerst op de Rehoboth. Nu zitten ze op Calvijn.
A
Opsomming
B
Tijdsvolgorde
C
Tegenstelling

Slide 9 - Quiz

Jette vergat steeds haar boek, maar nu gaat het veel beter!
A
Tegenstellend
B
Tijdsvolgorde
C
Opsommend

Slide 10 - Quiz

Welke van de onderstaande teksten is een tegenstellend tekstverband?
A
Hoewel hij arm is, leidt hij een gelukkig leven
B
We hebben Dylan gekozen vanwege zijn creativiteit. Hij heeft daarnaast veel ervaring.
C
Stichting Wakker Dier komt op voor de dieren. Ze vragen aandacht voor het ellendige leven van kippen en varkens in de bio-industrie.
D
Als je nu eerst je huiswerk afmaakt, dan gaan we straks naar de bioscoop.

Slide 11 - Quiz

Wat is een opsomming?
A
Voordat ik naar de klas kom, pak ik mijn boeken uit mijn kluis.
B
Ik leer Nederlands, Engels, Wiskunde en ook Frans.
C
En daarom ga ik naar school.
D
Vroeger lette ik nooit op in de les.

Slide 12 - Quiz


Wat zijn signaalwoorden voor een opsomming?
A
ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
B
maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
C
voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
D
dus, daardoor, hieruit volgt, kortom

Slide 13 - Quiz

Wat is GEEN signaalwoord van een tegenstellend tekstverband?
A
echter
B
toch
C
daarentegen
D
want

Slide 14 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het tekstverband 'tijdsvolgorde'?
A
terwijl
B
daarnaast
C
toch
D
mits

Slide 15 - Quiz

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
voorbeeldgevend
C
tegenstellend
D
redengevend

Slide 16 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'bovendien'?
A
Opsommend tekstverband
B
Chronologisch tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband

Slide 17 - Quiz

H2.3 Lezen
Zelfstandig werken:
maken opdracht 7 t/m 11 

Klaar?
Maak alvast een begin aan de Leestaak
(vanaf opdracht 13 t/m 18)

Slide 18 - Slide