Mondelinge taalvaardigheid perron 1
1 / 17
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Een poster is …
A
een vel papier met tekst en afbeeldingen.
B
een groot vel papier met tekst en een afbeelding.
C
een groot vel papier met een bijzondere afbeelding.
Slide 6 - Quiz
Een poster moet …
A
aandacht trekken.
B
amuseren.
C
informeren
Slide 7 - Quiz
Informatie op een poster moet …
A
amuseren.
B
duidelijk leesbaar zijn.
C
passen bij iedere doelgroep.
Slide 8 - Quiz
Wat is een doelgroep?
A
Een doelgroep is het doel dat sommige groepen mensen hebben.
B
Een groepsdoel dat je alleen kunt bereiken door eerst kleinere doelen (doelgroepen) te halen.
C
Een groep mensen waarvoor een schrijver een tekst schrijft.
Slide 9 - Quiz
Wat zijn de w- en h-vragen?
A
De w- en h-vragen zijn: wie, wat, waar, waarom, welke, wanneer en hoeveel?
B
De w- en h-vragen zijn: wie, wat, waar, waarom, welke, wanneer en hoezo?
C
De w- en h-vragen zijn: wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe?
Slide 10 - Quiz
Moet je op een poster altijd schrijven volgens de spellingsregels?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quiz
Moet de tekst op een poster snel te lezen zijn?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quiz
Mag je op een poster belangrijke woorden helemaal met hoofdletters schrijven?
A
Ja
B
Nee
