5: Uiteenzetting, betoog en beschouwing + mengvormen

Uiteenzetting, betoog en beschouwing

lees- en argumentatievaardigheden (oefenen dus!)


Zowel voorbereiding op de schrijf- als leestoets: uiteenzetting, betoog en beschouwing 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Uiteenzetting, betoog en beschouwing

lees- en argumentatievaardigheden (oefenen dus!)


Zowel voorbereiding op de schrijf- als leestoets: uiteenzetting, betoog en beschouwing 

Slide 1 - Slide

Tekstsoorten

1) (Informatieve tekst) / Uiteenzetting

2) Betogende tekst / betoog

3) Beschouwende tekst / beschouwing

Tekstdoelen

1) Informeren
2) Uiteenzetten
3) Overtuigen
4) Activeren
5) Opiniëren (beschouwen)
6) Amuseren

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hier zie je allerlei meningen aan bod komen (ieder zijn eigen argumenten), ook die van de schrijver zonder dat je het idee krijgt dat je juist zijn standpunt moet overnemen.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 5 - Quiz

Deze tekstsoort is het beste te vergelijken met een handleiding.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 6 - Quiz

Dit is een zakelijke, objectieve tekst.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 7 - Quiz

Hierin zie je de stelling van de schrijver plus zijn argumenten. Het doel van de schrijver is dat je zijn mening moet overnemen.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 8 - Quiz

In lange examenteksten kan heel goed een combinatie van de tekstsoorten voorkomen, zoals een betoog gecombineerd met een uiteenzetting.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Je moet wel (of juist geen) actie ondernemen.
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Adviseren

Slide 10 - Quiz

2.5 Mengvormen (blz. 79-80)
Hoe stel je de mengvorm vast?

  1. Je moet dan eerst kunnen bepalen welke tekstdoel overheerst en welk tekstdoel wordt gebruikt om de hoofdgedachte (constatering / standpunt / oplossingen / voor- en nadelen / actie) te ondersteunen. 

  2. Welke middelen worden er gebruikt om de hoofdgedachte te ondersteunen? 
    - veel uitleg / toelichtingen (uiteenzetten / informeren)
    - argumenten / bewijzen (betoog)
    - meningen / oplossingen / kanttekeningen / nuanceringen (beschouwing)
    - aansporingen aan de lezer (activeren)

Slide 11 - Slide

Het doel is om je van zijn mening te overtuigen. Je moet hetzelfde standpunt krijgen als de schrijver
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 12 - Quiz

Je moet kennis opdoen, iets te weten komen.
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Adviseren
D
Amuseren

Slide 13 - Quiz

Tekstsoort
Tekstdoel
Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Informeren
Overtuigen
Adviseren
Activeren
Amuseren

Slide 14 - Drag question

De schrijver vertelt in tekst X over het ontstaan en de historische ontwikkelingen bij de homeopathie.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 15 - Quiz

De auteur van tekst S is van mening dat de homeopathisch arts het uiteindelijk zal winnen van zijn reguliere collega, omdat zijn behandeling van de patiënt kil en onsympathiek is.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 16 - Quiz

De auteur maakt in tekst R de alternatieve geneeswijze als homeopathie aan de lopende band belachelijk door bijvoorbeeld de denkwijze van de arts en de enorme verdunningen op de hak te nemen.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 17 - Quiz

En nu... Ga aan de slag met je bouwplan voor een betoog en een beschouwing over 'de verlengde brugklas'
Stap 1: lees de artikelen in de Classroom onder het kopje schrijfvaardigheid.

Stap 2: open de lege bouwplannen uit de Classroom.

Stap 3: vul ze zo gedetailleerd mogelijk in aan de hand van de artikelen.

Slide 18 - Slide