Werkruimte is gereed Deel 1

Ruimtes gebruiksklaar maken
1 / 46
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Ruimtes gebruiksklaar maken

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 1 doelen:
- Je kunt uitleggen welke schoonmaakmiddelen je waarvoor gebruikt.
- Je kunt uitleggen welke schoonmaakmaterialen je waarvoor gebruikt.


Slide 2 - Slide

Een ander woord voor schoonmaken is reinigen.
Waar
Niet waar

Slide 3 - Poll

Waarom moeten ruimtes hygienisch schoon zijn?

Slide 4 - Open question

Geef voorbeelden van aangekleefd vuil

Slide 5 - Mind map

Wat is onzichtbaar vuil?

Slide 6 - Open question

Waar is het voorwerp voor op de achtergrond?

Slide 7 - Open question

Hoe heet het voorwerp op de achtergrond en waar gebruik je het voor?

Slide 8 - Open question

Noem zo veel mogelijk materiaal op wat je gebruikt met natte reiniging.

Slide 9 - Mind map

Welke materialen gebruik je bij het schoonmaken van de vloer in het klaslokaal?

Slide 10 - Open question

Waarom wordt de kleur rood gebruikt voor wc's schoon te maken?

Slide 11 - Open question

Waar voor gebruikt je spiritus?

Slide 12 - Open question

Hoofdstuk 2 doelen:
- Je kunt etiketten en veiligheidsvoorschriften lezen.
- Je kunt veilig werken met schoonmaakmiddelen.
- Je kunt uitleggen waarom je veilig en ergonomisch moet werken.

Slide 13 - Slide

Veiligheidsmaatregelen

Slide 14 - Mind map

Wat betekend dit symbool?

Slide 15 - Open question

Wat betekend dit symbool?

Slide 16 - Open question

Wat betekend dit symbool?

Slide 17 - Open question

Zoek thuis of op school een schoonmaakmiddel met gevarensymbolen, maak een foto.

Slide 18 - Open question

Op welke manier kun je ongelukken voorkomen?

Slide 19 - Open question

afval soorteren

Slide 20 - Mind map

Benoem 3 verschillende soorten afval

Slide 21 - Open question

Waarom draag je werkkleding?

Slide 22 - Open question

Wat is ergonomisch werken?

Slide 23 - Open question

Geef een tip om goed te tillen.

Slide 24 - Open question

Wat is Recyclen?

Slide 25 - Open question

Hoofdstuk 3 doelen:


- Je kunt uitleggen wat de juiste volgorde is van schoonmaken.
- Je kunt een schoonmaakplan lezen.
- Je kunt zorgvuldig omgaan met materiaal.

Slide 26 - Slide

Reserveren
waar denk je aan?

Slide 27 - Mind map

Opdrachtgever is iemand die een opdracht geeft aan de opdrachtnemer om iets te organiseren. Hiervoor maakt hij een reservering.

Slide 28 - Slide

Datum en tijd
Locatie
Aantal personen
Inrichting en aankleding
Benodigde apparatuur
Koffie en thee

Slide 29 - Slide

Datum en tijd
Locatie
Aantal personen
Inrichting en aankleding
Benodigde apparatuur
Koffie en thee

Slide 30 - Drag question

Slide 31 - Video

Nu jullie!

Een reservering aannemen: waar moet je allemaal op letten?



Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Mocht je de QR code niet kunnen scannen kun je dit intypen:


https://ap.lc/ehOXr

Slide 34 - Slide

Wat staat er in een schoonmaakplan?

Slide 35 - Open question

Periodieke schoonmaak is schoonmaak die dagelijks gebeurd
Waar
Niet waar

Slide 36 - Poll

dagelijkse schoonmaak

Slide 37 - Mind map

Tafel opstelling


- Voor welke gelegenheid 
- Aantal personen 
- Ruimte
- Meubilair dat beschikbaar is

Slide 38 - Slide

Vierkante tafel
 + Gelijke plekken
- Afstand, veel ruimte in beslag

Slide 39 - Slide

Langwerpige tafel
+ dicht op elkaar
- Grote groep geen overzicht 

Slide 40 - Slide

Ronde tafel
+ Goed overzicht
- Ronde max. 12 personen, ovale 20 personen

Slide 41 - Slide

T-vorm
U-vorm
+ duidelijke vorm hiërarchie, voorzitter heeft overzicht
- afstand, elkaar niet kunnen aankijken

Slide 42 - Slide

Voorzitter

Iemand die de leiding heeft tijdens een vergadering
Hiërarchie 

Volgorde van belangrijke positie binnen een bedrijf of vereniging 

Slide 43 - Slide

Theateropstelling
Klassenopstelling
+ Iedereen kan de spreker goed zien
- Elkaar niet aankijken. En bij  theater geen tafel

Slide 44 - Slide

Waar hebben we het deze les allemaal over gehad?

Slide 45 - Open question

Wat vond jij van de les:

1: Het was helemaal niet duidelijk, ik snap er helemaal niks van

2: Niet alles was duidelijk

3: Alles was duidelijk


Heb je 1 of 2 ingevuld: Zet op achterkant wat niet duidelijk was

Slide 46 - Slide