Hoofdletters (2B)

HOOFDLETTERS
Wanneer gebruik je een hoofdletter?
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

HOOFDLETTERS
Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
-Je weet wanneer je hoofdletters moet gebruiken.
-Je weet bij welke woorden je geen hoofdletters gebruikt.

-Je kunt de regels voor hoofdletters goed toepassen als je zelf schrijft.

Slide 2 - Slide

Hoofdletters
Wanneer gebruik je hoofdletters en wanneer niet?

Eerst een paar vragen om er weer in te komen!

Slide 3 - Slide

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Gucci
B
gucci

Slide 4 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 5 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December

Slide 6 - Quiz

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 7 - Quiz

Wat moet altijd met een hoofdletter?
A
werkwoorden en namen
B
werkwoorden en zelfstandige naamwoorden
C
namen van mensen/dieren
D
aan het eind van de zin

Slide 8 - Quiz

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter aan het begin van een zin. 
Je schrijft namen altijd met een hoofdletter. 

Slide 9 - Slide

Hoofdletters
-Elke zin begint met een hoofdletter.
Ik ga met Sophie naar Parijs. 


Slide 10 - Slide

Hoofdletter bij namen van organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend van de regel, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 11 - Slide

Hoofdletter - feestdagen
Namen van feestdagen, (religieuze) feesten en gedenkdagen krijgen  een hoofdletter.

  • Kerstmis
  • Hemelvaartsdag
  • Vaderdag
  • Suikerfeest

Slide 12 - Slide

Geen hoofdletters
Let op: Namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken krijgen 
GEEN hoofdletter.

dinsdag
februari
lente
noordoosten

Slide 13 - Slide

Aardrijkskundige namen
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • De Franse Fransman spreekt Frans
  • Limburgs dialect

Slide 14 - Slide

Hoofdletters
Aan het begin van een zin
Morgen proberen we het nog een keer!
De docent vroeg: 'Wie wil het als eerste proberen?'
Als de zin begint met een apostrof, schrijf je het tweede woord met een hoofdletter
's Morgens hangt er een mist.
't Is koud morgen.
Voor eigennamen van:
* (heilige) personen
* merken (of heilige boeken)
* straten

Dennis, meneer Smit, Salinero, Allah, God
Nike, Coca Cola, Thora, Koran, Bijbel
de Kalverstraat
Voor aardrijkskundige namen van:
* werelddelen, landen en steden
* bergen, zeeën, rivieren, streken
* talen

Europa, Europese, Engeland, Engelse, Utrecht
Alpen, Noordzee, Maas, Twente
het Afrikaans, een Franse zin
Voor feestdagen
Kerstmis, Koningsdag, Hemelvaart, Suikerfeest, Nieuwjaar
maar: woorden afgeleid van een feestdag kleine letter: kerstcadeau;  nieuwjaarsdag
titel van boek of film
Kruistocht in Spijkerbroek

Slide 15 - Slide

Namen van personen
Tussenvoegsel schrijf je met een kleine letter als er een ander deel van de naam voor staat
Peter van Dam
Mevrouw Rat-de Raad
Als er geen deel van de naam voor staat schrijf je het tussenvoegsel met een hoofletter
mevrouw Van Veen
meneer El Armrani

Slide 16 - Slide

Kleine letters
namen van periodes of tijdperken
steentijd, middeleeuwen
Zin start met een getal
12 mensen liepen langs.
woorden waarbij je niet meer aan het oorspronkelijke merk denkt
barbiepop, coopertest
Woorden afgeleid van feestdagen
Kerstmis, Koningsdag, Hemelvaart, Suikerfeest, Nieuwjaar
maar: woorden afgeleid van een feestdag kleine letter: kerstcadeau;  nieuwjaarsdag

Slide 17 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
meneer Jansen
B
Meneer Jansen
C
meneer jansen

Slide 18 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot

Slide 19 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Noord-Brabant
B
noord-brabant
C
Noord-brabant
D
noord-Brabant

Slide 20 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Italiaanse pizza
B
italiaanse pizza
C
Italianse pizza
D
Italiaanse Pizza

Slide 21 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
amstellaan
B
Amstellaan
C
AMSTELLAAN
D
Amstel Laan

Slide 22 - Quiz

De plaatsnaam zet je in
A
kleine letters
B
hoofdletters
C
alleen eerste letter hoofdletter

Slide 23 - Quiz

Hoe schrijf je de naam van de maand?
A
Eerste letter met een hoofdletter
B
Helemaal in kleine letters
C
Eerste en laatste letter met een hoofdletter
D
Helemaal in hoofdletters

Slide 24 - Quiz

In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?


A
Woon jij in Den helder of in Schagen?
B
Woon jij in Den Helder of in Schagen.
C
Woon jij in Den Helder of in Schagen?
D
Woon jij in Den helder of in Schagen.

Slide 25 - Quiz

Welke is goed?
(niet aan het begin van de zin)
A
Mevrouw De Boer
B
mevrouw De Boer
C
mevrouw De Boer
D
mevrouw de boer

Slide 26 - Quiz

Welke is goed?
A
't is koud buiten.
B
'T is koud buiten.
C
't Is koud buiten.

Slide 27 - Quiz

Welke is goed?
A
Peter van dam
B
Peter van Dam
C
Peter Van Dam
D
peter Van dam

Slide 28 - Quiz

Zijn er nog vragen?

Slide 29 - Slide

Doel behaald?

HOOFDLETTERS

- je weet wanneer je hoofdletters moet schrijven

Slide 30 - Slide