Quiz Zenuwstelsel

Quiz Zenuwstelsel
1 / 26
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Quiz Zenuwstelsel

Slide 1 - Slide

Wat is een symptoom van Parkinson?
A
Geheugenverlies
B
Tremoren in handen
C
Verlies van zicht
D
Spraakstoornissen

Slide 2 - Quiz

Wat is een veelvoorkomende aandoening van het zenuwstelsel?
A
Multiple sclerose (MS)
B
Astma
C
Hartziekte
D
Diabetes

Slide 3 - Quiz

Welke ziekte tast de motorische zenuwen aan?
A
MS
B
Parkinson
C
Migraine
D
ALS

Slide 4 - Quiz

Wat veroorzaakt de symptomen van MS?
A
Viraal syndroom
B
Hormonale veranderingen
C
Ontsteking van zenuwvezels
D
Bacteriële infectie

Slide 5 - Quiz

Wat is een hoofdkenmerk van ALS?
A
Verhoogde hartslag
B
Overgewicht
C
Hoofdpijn
D
Spierzwakte

Slide 6 - Quiz

Neuronen zijn zenuwcellen
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat zijn allemaal klachten van Parkinson?
A
de hele dag moe zijn, stijfheid van spieren, geheugen verlies
B
veel beven, trager denken, problemen met evenwicht
C
braken, depressie, problemen met evenwicht

Slide 8 - Quiz

Wat zijn zenuwcellen ook wel genoemd?
A
Myeline
B
Axon
C
Glia
D
Neuronen

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van de hersenstam?
A
Verwerkt visuele informatie
B
Reguleert vitale functies
C
Controleert spieren
D
Beheert emoties

Slide 10 - Quiz

Wat omvat het centrale zenuwstelsel?
A
Zenuwen en spieren
B
Perifeer zenuwstelsel
C
Hersenen en ruggenmerg
D
Hersenstam en cerebellum

Slide 11 - Quiz

Wat behoort tot het perifeer zenuwstelsel?
A
Hersenstam
B
Hersenen
C
Zenuwen buiten de hersenen
D
Ruggenmerg

Slide 12 - Quiz

Wat is de functie van motorische zenuwcellen?
A
Reflexen coördineren
B
Zenuwsignalen naar organen sturen
C
Beweging van spieren aansteken
D
Zintuiglijke informatie verwerken

Slide 13 - Quiz

Wat doen sensorische zenuwcellen?
A
Hormonale signalen reguleren
B
Zintuiglijke informatie naar de hersenen sturen
C
Reflexen initiëren
D
Spierbewegingen coördineren

Slide 14 - Quiz

Wat regelt het autonoom zenuwstelsel?
A
Onwillekeurige lichaamsfuncties
B
Spierbewegingen tijdens sport
C
Tastzin en geur
D
Sensationele waarnemingen

Slide 15 - Quiz

Wat is een functie van het somatisch zenuwstelsel?
A
Spijsvertering beïnvloeden
B
Ademhaling controleren
C
Hartslag reguleren
D
Beweging van skeletspieren aansteken

Slide 16 - Quiz

Hoe communiceren motorische zenuwcellen?
A
Via zenuwsignalen naar spieren
B
Via hormonen naar cellen
C
Via zintuigen naar hersenen
D
Via bloedvaten naar organen

Slide 17 - Quiz

Wat doet de frontale kwab?
A
Is verantwoordelijk voor het gehoor
B
Verwerkt visuele informatie
C
Reguleert motorische functies
D
Beheerst besluitvorming en planning

Slide 18 - Quiz

Waar bevindt zich de kleine hersenen?
A
Aan de zijkanten van de hersenen
B
Onder de grote hersenen
C
Boven de grote hersenen
D
Aan de voorkant van de hersenen

Slide 19 - Quiz

Wat is de functie van de temporale kwab?
A
Verwerkt geluid en geheugen
B
Beheert motorische vaardigheden
C
Reguleert hartslag
D
Is verantwoordelijk voor spraak

Slide 20 - Quiz

Welke kwab is betrokken bij emotie?
A
Kleine hersenen
B
Temporale kwab
C
Occipitale kwab
D
Frontale kwab

Slide 21 - Quiz

Wat doet de grote hersenen?
A
Coördineert hogere cognitieve functies
B
Beheert reflexen
C
Verwerkt evenwicht en coördinatie
D
Reguleert slaapcycli

Slide 22 - Quiz

Wat reguleert het sympathische zenuwstelsel?
A
Rust en spijsvertering
B
Hormonale balans
C
Motorische controle
D
Vecht of vlucht reactie

Slide 23 - Quiz

Wat doet het parasympathische zenuwstelsel?
A
Versnelt ademhaling
B
Verhoogt bloeddruk
C
Vertraagt hartslag
D
Stimuleert adrenaline

Slide 24 - Quiz

Waar bevindt zich het ruggenmerg?
A
In de schouders
B
In de wervelkolom
C
In de hersenen
D
In de buikholte

Slide 25 - Quiz

Wat is een functie van het ruggenmerg?
A
Controleren van spijsvertering
B
Regelen van emoties
C
Versturen van zenuwimpulsen
D
Produceren van hormonen

Slide 26 - Quiz