Herhaling spelling grammatica toets

Les 61: samenstellingen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 61: samenstellingen

Slide 1 - Slide

Wat is goed? "Er is ..... geslagen door de brandweer."
A
weer alarm
B
weeralarm

Slide 2 - Quiz

Wat is goed? "We moeten nog even ..... kopen."
A
hondenvoer
B
honden voer

Slide 3 - Quiz

Vul in: "Mijn moeder pakte een kaart uit de ....."
A
kaartbak
B
kaartenbak

Slide 4 - Quiz

Maak de samenstelling: zon + brand

Slide 5 - Open question

Maak de samenstelling: paard + stal

Slide 6 - Open question

Maak de samenstelling: maan + schijn

Slide 7 - Open question

Les 62: tussen -s of -er

Slide 8 - Slide

Vul in: "Mijn broertje heeft een ....."
A
kindfiets
B
kinderfiets

Slide 9 - Quiz

Vul in: "Het vliegtuig landt op de ....."
A
landingbaan
B
landingsbaan

Slide 10 - Quiz

Vul in: "Dat is mijn ....."
A
lievelingsdier
B
lievelingdier

Slide 11 - Quiz

Maak de samenstelling: ei + dop

Slide 12 - Open question

Maak de samenstelling: vogel + kooi

Slide 13 - Open question

Maak de samenstelling: station + straat

Slide 14 - Open question

Les 69: voorzetsels

Slide 15 - Slide

Is 'op' een voorzetsel?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Is 'achter' een voorzetsel?
A
nee
B
ja

Slide 17 - Quiz

Is 'na' een voorzetsel?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Vul in: houden ....

Slide 19 - Open question

Vul in: rekenen ....

Slide 20 - Open question

Vul in: 'Deze winter ga ik .... mijn tante.'

Slide 21 - Open question

Les 70: Engelse werkwoorden

Slide 22 - Slide

Wat is goed? 'Hij strest / stresst heel erg.'
A
strest
B
stresst

Slide 23 - Quiz

Wat is goed? 'Zij is als eerste gefinisht / gefinishet.'
A
gefinisht
B
gefinishet

Slide 24 - Quiz

Wat is goed? 'Hij delete / deletet al zijn bestanden.'
A
delete
B
deletet

Slide 25 - Quiz

Vul in: 'Ik (gamen) elke dag.'

Slide 26 - Open question

Vul in: 'Zij (racen) als de beste.'

Slide 27 - Open question

Vul in: 'Hij (liken) zijn foto.'

Slide 28 - Open question

Les 77: meervoud

Slide 29 - Slide

Wat is goed?
A
melodiën
B
melodieën

Slide 30 - Quiz

Wat is goed?
A
poriën
B
porieën

Slide 31 - Quiz

Wat is goed?
A
kopiën
B
kopieën

Slide 32 - Quiz

Vul in: 'De wereld heeft meerdere (zee).'

Slide 33 - Open question

Vul in: 'Er hangen heel veel (blad) aan de boom.'

Slide 34 - Open question

Vul in: 'Ik ben bij veel (museum) geweest.'

Slide 35 - Open question

Les 78: weetwoorden

Slide 36 - Slide

Wat is goed?
A
grijs
B
greis

Slide 37 - Quiz

Wat is goed?
A
flieg
B
vlieg

Slide 38 - Quiz

Wat is goed?
A
zuiker
B
suiker

Slide 39 - Quiz

Wat is goed?
A
wenkbrouw
B
wenkbrauw

Slide 40 - Quiz

Wat is goed?
A
heimwee
B
hijmwee

Slide 41 - Quiz

Wat is goed? 'Ik lijd / leid veel pijn door die prik'
A
lijd
B
leid

Slide 42 - Quiz