1.2. Aardbevingen

Wat hebben deze plaatjes
met elkaar gemeen?
1 / 44
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat hebben deze plaatjes
met elkaar gemeen?

Slide 1 - Slide

Wat hebben deze plaatjes
met elkaar gemeen?

Slide 2 - Slide

Wat hebben deze plaatjes 
met elkaar gemeen?

Slide 3 - Slide

Aardkern
Aardmantel
Aardkorst

Slide 4 - Drag question

Wat is de motor voor de platentektoniek?
A
Convectiestromen
B
De aardkern
C
De mantel
D
Lava

Slide 5 - Quiz

Vloeibaar gesteente in de aardmantel, noem je ...
A
Magma
B
Convectiestromen
C
Lava
D
Mantelgesteente

Slide 6 - Quiz

Platentektoniek betekent
A
Dat de aardkorst bestaat uit aardplaten
B
Het bewegen van de aardplaten
C
Het bewegen van de aardkorst
D
Dat de aardkorst drijft op magma

Slide 7 - Quiz

Welk proces vindt plaats in de aardmantel?
A
Platentektoniek
B
Convectiestromen
C
Ontstaan van aardplaten
D
Magma vorming

Slide 8 - Quiz

Wat is een natuurlijke oorzaak van een aardbeving?
A
Twee botsende aardplaten
B
Vulkaan-uitbarsting
C
Gasboringen
D
Mijnbouw

Slide 9 - Quiz

Waarom zouden er zonder platentektoniek geen continenten zijn?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Wat gaan we doen?
Vandaag leren we hoe een aardbeving onstaat.


Slide 13 - Slide

Aardbeving

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Aardbeving

Slide 18 - Slide

Before...
and after

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Aardbevingen

Slide 24 - Slide

Waar komen aardbevingen  voor?
Hoe komt dat?

Slide 25 - Slide

Wat is het verband tussen de afbeeldingen op de vorige pagina?

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Link

Hoe ontstaat een aardbeving?

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide


Wat is een epicentrum?
A
Hier kan je schuilen voor een aardbeving.
B
De plek waar de aardbeving ontstaat.
C
De plek waar de aardbeving het krachtigst is.
D
Een druk centrum in een stad.

Slide 30 - Quiz

Epicentrum

Slide 31 - Slide

Waarom zal Nederland nooit het epicentrum zijn van een zware aardbeving?

Slide 32 - Open question

Op welke schaal meet je hoe zwaar een aardbeving is?

Slide 33 - Open question

Aardbevingen: Schaal van Richter
Elke stap omhoog is 10x zo zwaar

Slide 34 - Slide

Schaal van Richter

Slide 35 - Slide

schaal van Mercalli
Aantekening!
  • Schaal van Mercalli = schaal die de hevigheid en de schade van een aardbeving aangeeft.

Slide 36 - Slide

Welke economische factor speelt een rol bij het aantal slachtoffers dat ontstaat door een aardbeving?

Slide 37 - Open question

Hoe noem je de schaal waarmee de zwaarte van een aardbeving wordt bepaald.
A
Schaal van Beaufort
B
Schaal van Richter
C
Schaal van Mercator
D
Schaal van Mercalli

Slide 38 - Quiz

De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we?
A
De aardkorst
B
Het epicentrum
C
Een aardbeving
D
Het hypocentrum

Slide 39 - Quiz

Wat heb je geleerd in deze paragraaf?

Slide 40 - Open question

Wat zou je nog meer willen weten over aardbevingen?

Slide 41 - Open question

Aan de slag...
Verder met paragraaf 1.2. 
Wat? --> Maken opdracht 5, 6 en 7
Waar? --> Bladzijde 10 & 11 in het werkboek.
Wie? --> Samen met je buur
Hoe? --> Overleggen mag, op fluisterniveau
Klaar? --> Steek je vinger, controle -> herhalingsoefening/verdiepingsoefening 1.2. 

Slide 42 - Slide

Aan de slag
Maken paragraaf 1.2. opdracht 1 t/m 4

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Link