SO Erfelijkheid en evolutie - 5.1 t/m 5.3 - 2KGT (23/24) BSL

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen vandaag?

Herhalen 6.1 t/m 6.3 via deze lesson-up

Uitleg 6.4

Aan de slag met 6.4

1. Het genotype van een organisme komt tot stand op het moment van de bevruchting.

1. Juist
2. Onjuist

2. Zowel bij de chimpansee als bij de egel bevatten de celkernen 48 chromosomen.

Chimpansees en egels hebben hetzelfde fenotype.

1. Juist
2. Onjuist

3. Zowel bij de chimpansee als bij de egel bevatten de celkernen 48 chromosomen.

Chimpansees en egels hebben hetzelfde genotype.

1. Juist
2. Onjuist

4. Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof DNA.

1. Juist
2. Onjuist

5. In de kern van een cel van een kat zitten 19 chromosomen.

Deze cel kan een geslachtscel zijn.

1. Juist
2. Onjuist

6. John en Barry zijn twee vrienden (dus geen familie) met een even bruine huid.

John en Barry hebben hetzelfde genotype.

1. Juist
2. Onjuist

7. Alle zaadcellen van een man bevatten precies dezelfde erfelijke informatie.

1. Juist
2. Onjuist

8. Bij kanker gaat een cel zich ongeremd delen door mutaties.

1. Juist
2. Onjuist

9. Zolang dieren zich onderling kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgen, behoren ze tot dezelfde soort.

1. Juist
2. Onjuist

10. Bij de geboorte blijkt een baby primaire geslachtskenmerken van een man te hebben.

Deze baby kan YY als geslachtschromosomen hebben.

1. Juist
2. Onjuist

11. Bij de geboorte blijkt een baby primaire geslachtskenmerken van een man te hebben.

Deze baby kan XX als geslachtschromosomen hebben.

1. Juist
2. Onjuist

Meerkeuzevragen

Beantwoord de volgende meerkeuzevragen.

Beantwoordt met A, B, C of D.

12. Bij een mutatie in welk type cellen zijn de gevolgen het grootst?

1. Bij een mutatie in bloedcellen.
2. Bij een mutatie in geslachtscellen.
3. Bij een mutatie in huidcellen.

13. Lees de beweringen van Reimer en Sannah.

Wie heeft of wie hebben gelijk?

1. Geen van beiden.
2. Alleen Reimer.
3. Alleen Sannah.
4. Zowel Reimer als Sannah.

14. Lees de tekst.

Verandert door de werking van de geslachtshormonen het fenotype voor haarkleur? En verandert het genotype erdoor?

1. Alleen het fenotype verandert.
2. Alleen het genotype verandert.
3. Zowel het fenotype als het genotype verandert.

15. Een tam konijn brengt een aantal jongen ter wereld. Deze nakomelingen groeien gezond op bij verschillende gezinnen. Na twee jaar verschillen zij in grootte.

Waardoor kan dit verschil in grootte veroorzaakt zijn?

1. Alleen door een verschil in erfelijke eigenschappen.
2. Alleen door invloeden uit het milieu.
3. Zowel door een verschil in erfelijke eigenschappen als door invloeden uit het milieu.

Open vragen

Geef bij de volgende vragen zelf antwoord. 

Lees de vraag goed en kijk goed WAT er gevraagd wordt!

17. Hoeveel chromosomen zitten er in de kern van een lichaamscel van de mens?

18. Hoeveel chromosomen zitten er in de kern van een eicel van de mens?

19. Geef twee voorbeelden waarop een persoon zijn/haar fenotype kan veranderen.

2 filmpjes

www.malmberg.nl

20. Geef twee voorbeelden van mutagene invloeden.

Aan de slag!

Maken test jezelf 6.1 t/m 6.3

Gemaakt en tijd over? --> oefentoets