Hoofdstuk 7 Op naar een duurzame wereld

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 7

Op naar een duurzame wereld.

7.2 en 7.3 --> toets in toetsweek. Verder praktische opdracht. Uitleg volgende week. 

Maar eerst....

4 & 5 mei 

'mijn moeder werd joods door de oorlog' 

Loewana

Aan de slag..

- Pen en potlood

- laptop (1 per duo)

- papier

- boek op blz. 87 (iedereen)

Na deze les kun je de volgende vragen beantwoorden:

1. Welke 5 klimaten zijn er en waar liggen ze?  

2. Welke 3 dingen bepalen welk klimaat ergens ligt?

3. Hoe werkt het broeikaseffect en het versterkte broeikaseffect?

4. Waarom heeft de aarde het broeikaseffect nodig? 

Wat werd er bij jullie gedaan om minder energie te gebruiken?

Welke apparaten of machines hadden jouw opa en oma nog niet, maar kosten wel veel energie?

Lezen: de luchtlaag om de aarde (blz. 88) 

Welk klimaat waar? 

landklimaat

woestijnklimaat

zeeklimaat

poolklimaat

tropisch klimaat

Welke 3 dingen bepalen waar welk klimaat ligt?

1. de ligging op de aarde

(hoe verder van de evenaar, hoe kouder.

2. de hoogte (hoe hoger, hoe kouder) 

3. invloed van de zee 

In de zomer: zee is airco --> hoe dichter bij de zee, hoe koeler.

In de winter: zee is kachel --> hoe dichter bij de zee, hoe warmer. 

Welk begrip zie je hiernaast?

Lezen: de aarde is een broeikas (blz. 89)

En daarna tekenen.....

Waarom heeft de aarde het broeikaseffect nodig?

Aan de slag

Maak van 7.2 opdracht 1 tot en met 8 uit het boek of online. 

Fluisterniveau binnen je tafel.

Vraag?! --> kaartje

Kun je deze vragen nu beantwoorden?

1. Welke 5 klimaten zijn er en waar liggen ze?  

2. Welke 3 dingen bepalen welk klimaat ergens ligt?

3. Hoe werkt het broeikaseffect en het versterkte broeikaseffect?

4. Waarom heeft de aarde het broeikaseffect nodig? 

Bij welk klimaat hoort deze afbeelding?

1. landklimaat
2. zeeklimaat
3. tropisch klimaat
4. woestijnklimaat

Noteer twee dingen die het klimaat op een plek bepalen?

Waarom mogen we blij zijn met de dampkring en het broeikaseffect?

1. Anders zou het veel warmer zijn op aarde.
2. Het houdt allerlei puin uit de ruimte tegen.
3. Anders zou er bijna geen voedsel verbouwd kunnen worden.
4. Het is helemaal niet goed voor ons.

Wat zorgt er voor het versterkte broeikaseffect?

1. 
2. 
3. 
4. 

Volgende les en huiswerk:

- gevolgen van het versterkte broeikaseffect

- gevolgen voor Nederland

- voor de volgende les af: 7.2 opdr. 1 tot en met 8.

Deze les

1. herhaling vorige les

2. stukjes lezen en vragen beantwoorden

3. huiswerk maken

4. filmpje

Welk klimaat zie je hier?

Welk klimaat hoort bij de volgende omschrijving: een klimaat met koele zomers, zachte zomers en veel loofbomen.

Waar kun je de dampkring mee vergelijken?

Welk begrip zie je hier op de linkerkant?

Waar is welk klimaat?

hier is het bijna altijd warm en er valt veel neerslag

hie groeien naaldbomen, is de winter heel koud en de zomer warm.

Lezen: Opwarming van de aarde (blz 90)

1. Wat is het gevolg van het versterkte broeikaseffect?

2. Welke 3 gevolgen zijn er door klimaatverandering voor de mens en natuur? 

Hoe kan klimaatverandering voor honger zorgen?

Welke 3 gevolgen zijn er voor mens en dier?

Heeft klimaatverandering gevolgen voor jou toekomst?

Lezen: te nat of te droog? (blz. 91)

3. Wat zijn de 5 gevolgen van klimaatverandering voor Nederland? 

Aan de slag:

- maken 7.2 (helemaal)

- alleen of in duo + fluisterniveau

- na 10 minuten werken: filmpje