Wonen introductie

Wonen
Les 1 Introductie



1 / 21
next
Slide 1: Slide
WonenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wonen
Les 1 Introductie



Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
  1. Introductie module
  2. Eindopdracht
  3. Theorie
  4. Opdrachten
  5. Opdracht voor op je stage bespreken
  6. Afsluiting

Slide 2 - Slide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

5 min. Welkom en AWR
5 min. Energizer
4 min. lesdoelen
3 min. Programma
20 min  Uitleg en Opbouw vak
10 min  Theoretische gedeelte
20 min  Leeractiviteit 2
10 min Lesdoelen check
3 minuten afsluiting les

80 min. totaal




Inhoud module 'wonen'
De module wonen duurt 7 lesweken en bestaat uit de theorie en praktijk.
    - Lessen op school
    - Opdrachten in de praktijk
               
Eindopdracht
Gedragsobservatie en verantwoordingsgesprek op stage, deze worden door je STAGE beoordeeld. 
    
   


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Eindopdracht doornemen

Welke vragen heb je als je dit doorleest?
Wat begrijp je niet?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Inleiding module wonen

In deze module ga je de komende 7 weken aan de slag met de module 'wonen'. 

Zelfstandig wonen lijkt heel eenvoudig. Maar er komt best nog wat bij kijken. Zo moet je zorgen dat je huis schoon blijft. 

Niet voor iedereen is dit even vanzelfsprekend. Denk maar aan mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Ze kunnen daar hulp en begeleiding bij gebruiken.  




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Begeleiden bij wonen

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Leefomgeving
Het leven speelt zich altijd af in een omgeving, de leefomgeving. Hoe deze eruitziet heeft invloed op het welzijn van de gebruikers. Heeft JOUW leefomgeving invloed op je welzijn?

De leefomgeving wordt gevormd door materiele omgeving en de sociale omgeving waarin mensen verblijven: de ruimte binnen en buiten, maar ook anderen met wie de omgeving wordt gedeeld.


Slide 7 - Slide

De leefomgeving
Bij zorg voor de leefomgeving gaat het over de ruimte, inrichting en de manier waarop we er gebruik van maken. De leefomgeving bestaat uit de materiele en de sociale omgeving. De ruimte binnen en buiten, de inrichting, sfeer, kleuren en materialen bepalen voor een belangrijk deel of iemand zich prettig voelt of niet. Dat is de materiele omgeving. 

De mensen waar je de omgeving mee deelt en de manier waarop zij met elkaar en hun omgeving omgaan hebben ook invloed op die beleving. Dan heb je het over de sociale omgeving. Het is natuurlijk belangrijk dat de gebruikt van de ruimte op een prettige manier met elkaar en hun omgeving omgaan. Omdat je meestal met groepen werkt, spreek je hier duidelijke regels voor af. 


Leefomgeving
  • Materiele omgeving: De ruimte binnen en buiten, de inrichting, sfeer, kleuren en materialen bepalen voor een belangrijk deel of iemand zich prettig voelt.
  • Sociale omgeving: De mensen waar je de omgeving mee deelt en de manier waarop zij met elkaar en hun omgeving omgaan hebben ook invloed op die beleving.

Wanneer kunnen we zeggen dat er sprake is van een GOEDE leefomgeving?
Wat vind jij zelf een goede leefomgeving? Is dit voor iedereen hetzelfde? Is je hierin iets op gevallen bij je stageplek?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Methodisch werken
Methodisch werken houdt in dat je een vaste werkwijze aanhoudt bij de begeleiding. Door methodisch te werken, kun je de begeleiding verantwoorden en laten aansluiten op de cliënt.

  • Je krijgt een compleet beeld van de situatie, de cliënt en zijn omgevingsfactoren. 
  • Je kan de begeleiding persoonsgericht maken. 
  • Door de stappen regelmatig te evalueren, kun je de begeleiding ook bijstellen wanneer dit nodig is. 
  • Je  manier van begeleiden op de wensen, behoeften en mogelijkheden van de cliënt aanpassen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten Boom
Boek Methodisch begeleiden
Thema 1
Opdracht 6. Methodisch handelen in de praktijk
Opdracht 7. Eigen regie bevorderen
Opdracht 8. Begeleiding in de praktijk

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Doelgericht werken is
A
Je voert de begeleiding uit om een doel te bereiken. Dit heet doelgericht handelen.
B
Je observeert de begeleiding uit om een doel te bereiken. Dit heet doelgericht handelen.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Systematisch handelen is
A
Je gaat NIET in een volgorde het doel proberen te behalen.
B
Je gaat in een volgorde stappen zetten moeten worden om het doel te behalen.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Procesmatig handelen is
A
Iedere stap moet aansluiten op de volgende stap. Dat heet procesmatig handelen.
B
De stappen hoeven NIET aan te sluiten op de volgende stap. Dat heet procesmatig handelen.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Bewust handelen is
A
Methodisch handelen houdt ook in dat je altijd weet wat je doet en waarom je het doet. Je handelt bewust
B
Methodisch handelen houdt ook in dat je altijd inspeelt op je gevoel en soms niet weet waarom je een keus maakt. Dit is bewust handelen.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heb je het gedaan?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is de eerste stap van de eindopdracht?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Beginsituatie
Persoonlijke gegevens
Beschrijving levensgeschiedenis
Huisvesting
Financiën
Sociaal functioneren
Psychisch functioneren
Cognitief functioneren
Zingeving
Lichamelijk functioneren
Praktisch functioneren
Dagbesteding
Beginsituatie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Casusopdracht

Lees de casus op Teams en vul de beginsituatie in.
timer
20:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Stap 1: Eindopdracht
Start met het schrijven van een beginsituatie.


  - Kies een cliënt in overleg met je stagebegeleider.
  - Maak gebruik van de theorie die we hebben besproken.



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Slide 21 - Slide

This item has no instructions