This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat weet je al over je afweer?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Waarmee kan een ziekteverwekker onschadelijk worden gemaakt?
A
Bacteriën
B
Rode bloedcellen
C
Zoutzuur
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Iemand komt in een huis waar drie katten zijn. De persoon begint te niezen en krijgt jeuk in zijn ogen. Kan dit een voorbeeld zijn van een allergische reactie op katten?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
00:28
Denk jij dat het vaccin de oplossing is?
Slide 11 - Open question
01:30
Ken jij iemand die al een oproep tot vaccineren heeft gekregen? en wat gaat hij/zij doen?
Slide 12 - Open question
Na een eerste besmetting onthouden de witte bloedcellen hoe ze de antistof moeten aanmaken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Hoe noem je de stof die witte bloedcellen maken tegen ziekteverwekkers?
A
Vaccin
B
Antistof
Slide 14 - Quiz
Wanneer heb je veel verschillende soorten antistoffen in je lichamen?
A
Als je bent blootgesteld aan veel soorten ziekteverwekkers
B
Als je bent blootgesteld aan weinig soorten ziekteverwekkers
Slide 15 - Quiz
Wanneer ben je immuun voor een ziekte?
A
Als je nog nooit besmet bent geweest met een bepaalde ziekte
B
Als je niet ziek wordt bij een tweede besmetting van een bepaalde ziekte verwekker
C
Als je weer ziek wordt bij een tweede besmetting van een bepaalde ziekteverwekker