Spelling

Worden:
Hij ... elke dag wakker van de haan bij de buren.
A
word
B
worden
C
wordt
D
wordden
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Worden:
Hij ... elke dag wakker van de haan bij de buren.
A
word
B
worden
C
wordt
D
wordden

Slide 1 - Quiz

Lopen:
Ik ... naar de bus.
A
loop
B
lop
C
loopt
D
lopen

Slide 2 - Quiz

Zijn:
Wij ... in de snackbar gisteren.
A
zijn
B
waren
C
ben
D
was

Slide 3 - Quiz

Leven:
De Romeinen hebben rond de Limes .....

Slide 4 - Open question

In de paddestoelen zitten kabouters verstopt.
Wat is het onderwerp?
A
paddestoelen
B
kabouters
C
zitten
D
verstopt

Slide 5 - Quiz

Leiden:
Vroeger ... de Romeinen een ander bestaan.

Slide 6 - Open question

Reizen:
Ik ben via Parijs naar Amsterdam ...

Slide 7 - Open question

Wil je met mij ergens gaan eten?

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
wil
B
gaan eten
C
wil gaan eten
D
ergens gaan eten

Slide 8 - Quiz

In het kleine tasje met de leren hengsel zit een papiertje.
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Slide 9 - Open question

De kinderen zijn hun huiswerk aan het maken.

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 10 - Open question


De jongen geeft de paarden voer.
A
lijdend voorwerp
B
persoonsvorm
C
meewerkend voorwerp
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quiz

Het heeft de hele ochtend geregend.

Zoek het voltooid deelwoord.

Slide 12 - Open question

Gisteren heeft zij haar vijftigste marathon gerend.

Zoek het rangtelwoord.

Slide 13 - Open question

Zij gaat een taart bakken met haar moeder.

Wat is het hulpwerkwoord in deze zin?

Slide 14 - Open question


Zij hebben met het toernooi een beker gewonnen.
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
persoonsvorm
D
onderwerp

Slide 15 - Quiz

Blij met het resultaat?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll