laatste les - quiz thema 5 (T2b)

Planning
  1. vragenrondje
  2. leerdoelen deze les
  3. leertips
  4. in de les leren
  5. quiz 
  6. leren voor het PW
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning
  1. vragenrondje
  2. leerdoelen deze les
  3. leertips
  4. in de les leren
  5. quiz 
  6. leren voor het PW

Slide 1 - Slide

Nog vragen over thema 5?
Nog andere dringende vragen?

Slide 2 - Slide

leerdoelen deze les
  • leren voor het komende PW d.m.v. zelf leren en quizvragen
  • jaar goed afsluiten!

Slide 3 - Slide

Tips om te leren:
  • het lezen van de tekst in je boek
  • het maken van opdrachten in je boek (nakijken kun je daarna zelf via de online antwoorden)
  • het maken van de TEST JEZELFs (let op; van 5.7 en 5.8 zijn geen TEST JEZELFs)
  • het maken van de DIAGNOSTISCHE TOETS
  • het maken van de afsluiting (andere vragen dan diagnostische toets)
  • online kijken en maken van vragen op biologiepagina.nl 
  • maak zelf een samenvatting van de tekst (en controleer die met samenvatting uit je boek)
  • teken de afbeeldingen over/na die je moet leren
  • Leer elke dag 1 of 2 basisstoffen
Verdere tips; Leer niet te lang achter elkaar door en ga op tijd naar bed en slaap genoeg.

Slide 4 - Slide

Ga nu op je eigen manier leren!
Dit doe je zelfstandig en stil.

timer
15:00

Slide 5 - Slide

Boek dicht en inloggen op de lessonup mijn eigen naam!

Podiumplekken krijgen kleine prijs (snoep)

Slide 6 - Slide

Hoe oud is de aarde ongeveer?
A
45000 jaar oud
B
450000 jaar oud
C
4,5 miljoen jaar oud
D
4,5 miljard jaar oud

Slide 7 - Quiz

Cyanobacteriën waren de eerste organismen op aarde. Waarom waren ze zo belangrijk voor het ontstaan van andere organismen?
A
Ze produceren zuurstof
B
Ze produceren zonlicht
C
Ze produceren koolstofdioxide
D
Ze produceren water

Slide 8 - Quiz

Door welke verandering werd het leven op het land mogelijk?
A
De temperatuur daalde, daardoor minder uv-straling op aarde
B
De ozonlaag ontstond, daardoor minder uv-straling op aarde
C
De temperatuur daalde, daardoor meer uv-straling op aarde
D
De ozonlaag ontstond, daardoor meer uv-straling op aarde

Slide 9 - Quiz

Wat is evolutie?

A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan de omgeving

Slide 10 - Quiz

Mutaties zijn noodzakelijk voor evolutie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Welke term omschrijft de afbeelding hiernaast het beste?
A
Natuurlijke selectie
B
Isolatie
C
Variatie
D
Evolutie

Slide 12 - Quiz

De ijsbeer is ontstaan uit de bruine beer. Wat was hiervan de oorzaak?
A
Ze kregen andere voedselbronnen
B
Ze werden opgesplitst door een rivier
C
Er ontstond een nieuwe ijstijd
D
De bruine beer stierf uit

Slide 13 - Quiz

Is de ontwikkeling van bacteriën naar eencellige planten een voorbeeld van evolutie?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

De ontwikkeling van larve
tot lieveheersbeestje is een
voorbeeld van evolutie.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Met welke soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
7

Slide 16 - Quiz

Hoe heette het principe dat volgens Darwin de drijvend kracht achter de evolutie is?
A
Natuurlijke extinctie
B
Natuurlijke selectie
C
Natuurlijke sequentie
D
Natuurlijke reproductie

Slide 17 - Quiz

Welke stelling is of welke stellingen zijn juist?
A
Zeezoogdieren zijn ontstaan uit landdieren
B
Survival of the fittest betekent dat de sterkste overleeft.
C
Door genomics ontstaan nieuwe soorten.
D
Evolutie heeft als doel het perfecte organisme te creëren

Slide 18 - Quiz

Zet de volgende gebeurtenissen op de juiste volgorde. Het ontstaan van:
Ontstaan van de aarde
Nu
Amfibieën
Reptielen
Vissen
Naaldbomen
Loofbomen
Zoogdieren

Slide 19 - Drag question


Op de afbeelding hiernaast zie je een vorm van
A
Selectie
B
Natuurlijke selectie
C
Seksuele selectie
D
Dit hoeven we niet te leren

Slide 20 - Quiz

1. Is dit DNA van een mens?
2. Is dit DNA van een man of van een vrouw?
A
1. Ja - 2.man
B
1.Ja - 2.vrouw
C
1.Nee - 2.man
D
1.Nee - 2.vrouw

Slide 21 - Quiz

Wat is het verschil tussen mitose en meiose?
A
Bij mitose worden geslachtscellen gemaakt
B
Bij meiose worden geslachtscellen gemaakt
C
Bij meiose worden lichaamscellen gemaakt
D
Bij mitose worden zaadcellen gemaakt

Slide 22 - Quiz

Hiernaast zie je vader, moeder en hun 2 kinderen.
Welk allel voor haarkleur recessief?

Slide 23 - Open question

Cavia's kunnen zwartharig en witharig zijn. Zwart is dominant. Gegeven zijn de volgende vier kruisingen:

Bij welke van de kruisingen is de kans op een witte cavia het grootst?
A
heterozygoot X homozygoot dominant
B
homozygoot recessief X heterozygoot
C
homozygoot dominant X homozygoot recessief
D
heterozygoot X heterozygoot

Slide 24 - Quiz

De ziekte van Petterson is een erfelijke ziekte.
Peter is heterozygoot en is gezond.
Zijn vrouw Anna heeft de ziekte van Petterson.
Welke kruising klopt voor Peter x Anna?
A
Bb x bb
B
Bb x BB
C
BB x bb
D
Bb x Bb

Slide 25 - Quiz

Waar komen enkelvoudige allelen voor?
A
In een eicel
B
In een spiercel
C
In een levercel
D
In een zaadcel

Slide 26 - Quiz

Na de dood van Chao's rijke ouders stond opeens Jianguo op de stoep. "Ik ben je broer" zei hij.

Rechts zie je de resultaten van een DNA-onderzoek. Kan op grond hiervan Jianguo inderdaad een broer van Chao zijn?
A
Nee, niet alle bandjes zijn hetzelfde als bij Chao
B
Nee, want Jianguo heeft andere bandjes van de vader gekregen
C
Ja, Jianguo heeft alleen bandjes van zowel vader als van de moeder
D
Ja, sommige bandjes hebben ze hetzelfde net als hun vader

Slide 27 - Quiz

In een kooi zitten 6 zwarte muizen. Na een poosje zijn er 60 muisjes geboren. 17 met een bruine vacht, 43 met een zwarte vacht. Als ik de bruine nakomelingen met elkaar kruis, hoeveel van de jongen die uit deze kruising komen, zullen naar verwachting zwart zijn?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%

Slide 28 - Quiz

Kwaadaardig gezwel
Goedaardig gezwel
Groeit snel
Groeit langzaam
Verstoort de bouw van weefsels
Verstoort de bouw van weefsels niet
kan uitzaaien
Zaait niet uit

Slide 29 - Drag question

We spreken van een mutant wanneer
A
een mutatie zichtbaar is in het genotype
B
een mutatie niet zichtbaar is in het genotype
C
een mutatie zichtbaar is in het fenotype
D
een mutatie niet zichtbaar is in het fenotype

Slide 30 - Quiz

Hoe noem je een schema waarin je kan zien hoe soorten uit elkaar zijn ontstaan?
(antwoord bestaat uit 1 woord!)

Slide 31 - Open question

top 3 krijgt snoepje

Slide 32 - Slide

Ga op je eigen manier verder met leren, in stilte!

Slide 33 - Slide

Het was me een waar genoegen T2B!

Slide 34 - Slide