Duits lj 2 K2 L5 en L6

Kapitel 2, Sylt!
Deutsch Klasse 2
Na Klar! Kapitel 2

Lektion 5 en 6

1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kapitel 2, Sylt!
Deutsch Klasse 2
Na Klar! Kapitel 2

Lektion 5 en 6

Slide 1 - Slide

Lesopbouw en Lesdoel

  • plotseling online
  • SO wordt verplaatst naar maandag 24 januari
  • eerst samen, dan alleen werken
  • herhalen haben en sein
  • vragen stellen kan
  • je blijft online

Slide 2 - Slide

Hausaufgaben
zie planner

maandag 24 januari:
SO en K3 Lektion 1

vrijdag 28 januari:
K3 Lektion 2

Slide 3 - Slide

Präsens van haben & sein
hebben=haben      zijn =sein      
Ich  habe              ich bin            ik
du hast                  du bist           jij
er hat                     er ist             hij
wir haben             wir sind          wij
ihr habt                ihr seid           jullie
sie /Sie haben     sie/Sie sind    zij / U

Slide 4 - Slide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 5 - Drag question

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
haben -> uitzondering
hab
hab
hab

hab
hab
hab

ha
ha





st
t




de uitgangen bij du en er blijven hetzelfde, maar de stam verandert:
hab -> ha
uitleg

Slide 6 - Slide

(Heb jij) Lust zu grillen?
(Ik ben) gern am Strand.
Im Dezember (is het) kalt.
Julius (heeft) nur abends Zeit.
(Zijn) die Straßen heute glatt?
(Hebben) deine Eltern die Reise schon gebucht?
ist es
ich bin
hat
sind
hast du
haben

Slide 7 - Drag question

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t

-en
-t
-en
sein (zijn)
'sein' is (gelukkig!) 
het enige werkwoord dat van ich tot sie/Sie helemaal onregelmatig is!

uitleg

Slide 8 - Slide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
bin
bist
ist

sind
seid
sind
sein -> uitzondering

Slide 9 - Slide

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 10 - Drag question

'haben' en 'sein'
Dat zijn de werkwoorden hebben en zijn. Deze heb je in bijna iedere zin nodig.
Zeker voor zinnen met een voltooid deelwoord.

Slide 11 - Slide

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Slide 12 - Open question

Ich ........ jetzt vierzehn Jahre alt.

Slide 13 - Open question

.............. Sie schon wieder krank?

Slide 14 - Open question

Johann, wo...............du?

Slide 15 - Open question

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

Slide 16 - Open question

............... du Zeit für mich?

Slide 17 - Open question

.................. du müde?

Slide 18 - Open question

An die Arbeit!

Blijf online

Kapitel 2 afmaken
Kapitel 3 starten

Slide 19 - Slide

Hausaufgaben
zie planner

maandag 24 januari:
SO en K3 Lektion 1

vrijdag 28 januari:
K3 Lektion 2

Slide 20 - Slide

slotwoord

Slide 21 - Slide