This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vamos a aprender Español!
Introductie + Les 1
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Doelstelling van het reviusuur
1) Kennis maken met de Spaanse taal.
2) Kennis maken met 5 Apps, die leren leuker én effectiever maken.
3) Een basis leggen voor het leren van meerdere vreemde talen.
Slide 8 - Slide
Afspraken
1) Je doet mee met alle lesonderdelen, ook het filmpje.
2) Je maakt gebruik van je eigen naam en @lentiz.nl e-mailadres.
3) Neem je iPad mee en zorg, dat hij is opgeladen.
4) Je probeert dingen uit en helpt elkaar.
5) Je hoeft niet alle woordjes te kennen!
6) Maak er voor jezelf een leuke les van.
Slide 9 - Slide
¿Dónde se habla español? Noem de landen waar Spaans als moedertaal wordt gesproken.
Slide 10 - Open question
Spaanstalige landen zijn: Spanje,Mexico, heel Midden America, Zuid Amerika behalve Brazilië, Suriname, Frans en Brits Guyana en in Afrika alleen in Equatoriaal Guinea. Maar ook in de VS spreken heel veel mensen alleen maar Spaans.
Slide 11 - Slide
¿Qué lenguas son las lenguas románicas? Vul de talen in, die verwant zijn met Spaans.
Slide 12 - Open question
palabras españoles
Slide 13 - Mind map
¿Que es esto? Geef de betekenis of een omschrijving van deze woorden uit het Spaans. Siesta
Slide 14 - Open question
Sombrero
Slide 15 - Open question
Fiesta
Slide 16 - Open question
Paella
Slide 17 - Open question
Patio
Slide 18 - Open question
Lasso
Slide 19 - Open question
Poncho
Slide 20 - Open question
Aioli
Slide 21 - Open question
Tapas
Slide 22 - Open question
Tequila
Slide 23 - Open question
Guerilla
Slide 24 - Open question
Adios
Slide 25 - Open question
Gamba
Slide 26 - Open question
Calamaris
Slide 27 - Open question
Embargo
Slide 28 - Open question
Macho
Slide 29 - Open question
¿Como se dice esto? Uitspraak
j [onze g] mujer, joven
g [engelse g] gamba, grande
gu [engelse g=w] agua
qu [k] queso
h […] hombre, hora
u [oe] buscar
v [tussen b en w] vivir
Slide 30 - Slide
¿Como se dice esto? Uitspraak
y dj ya, yo
ñ [nj] mañana, señora
ll [j] llamar
ch [tsj] coche
c+a,o,u [k] casa, coche
c+e,i [s] cigarillo
z en c in Spanje[engelse th] cigarillo, zero. In Zuid Amerika [s]
á, ó (etc) Het accentteken geeft aan, waar de klemtoon ligt.
Slide 31 - Slide
Hola! Hallo! Buenos días. Goedendag/goede morgen.
Buenas tardes. Goede middag. Buenas noches.
Goede nacht / welterusten.
¿Cómo estás? Hoe gaat het?
Bien. Goed.
¿Qué tal? Hoe gaat het?
Muy bien, y tú? Heel goed, en jij?
¿Cómo te llamas? Hoe heet je?
Me llamo Juan. Ik heet Juan.
¿Eres español(a)? Ben je Spaans(e)?
No, soy holandés(a)
Nee, ik ben Nederlander.
¿Hablas español? Spreek je Spaans? No, hablo holandés. Nee, ik spreek Nederlands.