This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
gemaat doorw
Slide 1 - Slide
Inhoud:
* Waar?
* Geschiedenis
* Wanneer?
* Met wat?
* De dagen
Slide 2 - Slide
Waar?
Carnaval wordt gevierd in België, Duitsland, Brazilië en in Nederland. In Nederland word het meeste gevierd onder de rivieren.
Slide 3 - Slide
Geschiedenis
Het lijkt veel op het voorjaars feest dat de grieken en romeinen ook hadden.
Het was een feest om de winter geesten te verjagen en de lente te verwelkomen. Het duurde toen drie dagen.
Slide 4 - Slide
wanneer?
Het verschilt per jaar, maar de dagen zijn zondag t/m dinsdag. Het gebeurt altijd in februari of maart. De precieze datum hangt af van Pasen, want het is altijd 7 weken van te voren. Op zaterdag is er soms al een carnavalsoptocht.
Slide 5 - Slide
met wat?
De mensen dragen feestkleding en hebben optochtswagens
Slide 6 - Slide
dagen
Dinsdag: vette dinsdag, de dag is bedoeld om nog veel vet eten te eten. Voor dat het vasten begint.
Aswoensdag: de woensdag na carnaval, vroeger gingen mensen naar de kerk voor een askruisje.
Slide 7 - Slide
‘Er staat een paard in de gang’ – André van Duin een echt carnavalsnummer.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Waar komt de naam vandaan?
A
Carne vale, het betekent vaarwel vlees
B
Het is in Nederland bedacht
C
Carry’s Navalis, het betekent scheepswagen
D
Door een kar die viel
Slide 9 - Quiz
Wat haten de echte carnavalsvierders?
A
Mensen die in de kroeg staan
B
Mensen die niet feestelijk gekleed zijn.
C
Mensen die in een andere stad wonen.
D
Mensen die TE feestelijk gekleed zijn.
Slide 10 - Quiz
Wat is het gekkengetal?
A
1
B
7
C
11
D
20
Slide 11 - Quiz
Waarom verkleden we ons tijdens carnaval?
A
Omdat mensen vroeger niet zomaar op straat mochten feesten