Paragraaf 8.3 - Je bloed vervoert

Welkom- Wat gaan we doen?
- Mededeling:
Nieuwste versie leerdoelen staat in teams M&N chat
- Stand van zaken: is al het huiswerk af?
- Zijn er vragen over de leerdoelen/ opdrachten
- Herhalingsopdracht bloedsomloop
- Uitleg 8.3
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom- Wat gaan we doen?
- Mededeling:
Nieuwste versie leerdoelen staat in teams M&N chat
- Stand van zaken: is al het huiswerk af?
- Zijn er vragen over de leerdoelen/ opdrachten
- Herhalingsopdracht bloedsomloop
- Uitleg 8.3

Slide 1 - Slide

Huiswerk voor 22 mei

Slide 2 - Slide

Herhalingsopdracht 1
Beantwoord deze vragen in stilte:
a) Welke onderdelen behoren tot de kleine bloedsomloop?
b) Wat is de voornaamste taak van de kleine bloedsomloop?
c) Welke onderdelen behoren tot de grote bloedsomloop?
d) Wat is de voornaamste taak van de grote bloedsomloop?

Slide 3 - Slide

Herhalingsopdracht 2
Het bloed neemt glucose op in de dunne darm. Even later zitten de glucosemoleculen in je beenspier. 

Langs welke weg zijn de glucosemoleculen door de bloedsomloop gegaan? Noteer de bloedvaten en de onderdelen van het hart in de juiste volgorde.

Start= darmen.           Eind= beenspier

Slide 4 - Slide

§8.3 Je bloed vervoert
Je leert hoe je bloed stoffen vervoert en hoe je hart het bloed rondpompt.

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
1. Je weet de samenstelling en functie(s) van het bloed.
2. Je kent de onderdelen van de binnen- en buitenkant van het hart (bron 3,4)
3. Je kent de drie stappen van het hart en weet daarbij de standen van de kleppen.
4. Je kent de impulsgeleiding in het hart en herkent de PQRST-fasen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Rode bloedcel
Witte bloedcel
Bloedplaatje

Slide 8 - Slide

Samenstelling van het bloed
  1. plasma-eiwitten 7%
  2. water 91 %
  3. opgeloste stoffen 2 %
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %

Slide 9 - Slide

Samenstelling van het bloed
  1. plasma-eiwitten 7%
  2. water 91 %
  3. opgeloste stoffen 2 %
  4. bloedplaatjes
  5. witte bloedcellen
  6. rode bloedcellen
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

Witte bloedcellen
Bestrijden ziekteverwekkers die je lichaam zijn binnengedrongen.

Slide 12 - Slide

Rode bloedcellen
Bevatten hemoglobine (met het mineraal ijzer) dat zuurstof en koolstofdioxide kan binden. 
De functie van de rode bloedcellen: transport van zuurstof en koolstofdioxide.

Slide 13 - Slide

Hemoglobine
  • In rode bloedcellen zit hemoglobine.
  • Hemoglobine geeft rode bloedcellen hun kleur.
  • Door hemoglobine kunnen rode bloedcellen makkelijk zuurstof opnemen en afgeven.
  • Tekort aan hemoglobine/ijzer zorgt voor vermoeidheid.

hemoglobine----->

Slide 14 - Slide

Het hart
 'De pomp van de bloedsomloop'

Slide 15 - Slide

ALLES WAT BLAUW = ZUURSTOFARM

Het bloed komt net terug van een hele reis door het lichaam en heeft zuurstof opgegeven aan de lichaamscellen(zuurstofarm). Hij gaat nu naar de longen om weer zuurstof op te halen.
ALLES WAT ROOD = ZUURSTOFRIJK

Het bloed komt net terug van een reisje naar de longen, daar heeft  hij zuurstof opgenomen (en koolstofdioxide uitgegeven) van de longen. Dit gebeurde in de kleine bloedsomloop.

Slide 16 - Slide

Een hartslag gaat in 3 stappen

Slide 17 - Slide

Hoe wordt je hartslag geregeld?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Elektrocardiogram (ECG)
Bij inspanning geeft de sinusknoop meer impulsen af - hierdoor neemt de hartslagfrequentie (aantal hartslagen/min.) toe - het bloed stroomt sneller door je bloedvaten.

Slide 20 - Slide

Huiswerk voor 5 juni
A. Maak van 8.3 opdrachten 3,5,8,11 en 13 + nakijken

B. Leerdoelen uitwerken van 8.5 ter voorbereiding op volgende les.: 
1. Je weet hoe het zuurstoftransport van je bloed naar je cellen verloopt
2. Je weet dat weefselvloeistof, bloedplasma en lymfe dezelfde vloeistof is, maar zich op een andere plek bevindt.
3. Je weet hoe weefselvloeistof of lymfe weer een onderdeel van het bloed wordt.
4. Je weet hoe het bloedplasma je haarvaten uit en instroomt. Je weet ook welke processen hierbij horen.
5. Je kunt osmose uitleggen en uitleggen hoe dit bij weefselvloeistof werkt.
6. Je kunt de functie van lymfeklieren uitleggen en weet waar deze zich bevinden

Slide 21 - Slide

bloedplasma
bloedplaatjes
witte bloedcellen
rode bloedcellen

Slide 22 - Drag question

Welke onderdelen van
het hart ken je?

Slide 23 - Mind map

Slide 24 - Video

Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 25 - Quiz

De juiste volgorde van de hartslag is:
A
boezems-hartpauze-kamers
B
kamers-hartpauze-boezems
C
boezems-kamers-hartpauze
D
kamers-boezems-hartpauze

Slide 26 - Quiz

Uit hoeveel delen bestaat het hart?
A
2
B
3
C
4
D
per persoon verschillend

Slide 27 - Quiz

4. Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 28 - Drag question

Longader
Aorta
Holle ader
Long slagader

Slide 29 - Drag question

Aangeboren hartafwijking

Slide 30 - Slide

Transpositie van de grote vaten is een bouwfout van het hart. De slagaders uit het hart zijn omgewisseld: de longslagader komt uit in de linkerhartkamer, de aorta is aangesloten op de rechterhartkamer. Een operatie is nodig om de bloedsomloop te herstellen. Transpositie van de grote vaten is een zeldzame en ernstige hartafwijking. De afwijking ontstaat tijdens de zwangerschap, in een vroege fase van de ontwikkeling van het hart.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide