Thème no 3: les comparatifs 22_5

Programme

  • Correction portfolio exercices page 14-15
  • Exercice d'écoute. 
  • les Comparaisons page 16
1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programme

  • Correction portfolio exercices page 14-15
  • Exercice d'écoute. 
  • les Comparaisons page 16

Slide 1 - Slide

Décrire un objet- on révise!
  • La couleur
  • La forme
  • Le poids
  • La matière
  • La taille
  • La fonction
  • Le prix

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

de trappen van vergelijking

Slide 4 - Slide


Vergelijking:
Geef een voorbeeld in het Nederlands.
Je gebruikt een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 5 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijke naamwoord met de juiste uitgang:

De tas is groot - Le sac est grand
De tafel is groot - La table est grande
De schoenen zijn groot  - Les chaussures sont grandes
De truien zijn groot     - Les pulls sont grands


-
e
s
es

Slide 6 - Slide

Om dingen/mensen met elkaar te vergelijken 
gebruik je de trappen van vergelijking: de vergrotende trap 





minder groot/groter/even groot
minder....dan
meer....dan
even .....als

Slide 7 - Slide

Les comparaisons
de vergrotende trap
In het Frans gebruik je de volgende woorden om te vergelijken:
  • moins... que    (minder...dan)
  • plus...... que     (meer....dan)
  • aussi.... que     (even....als)
moins/plus/aussi staan voor het bijvoeglijk naamwoord
que staat na het bijvoeglijk naamwoord, que wordt qu' voor een klinker of stomme h

Slide 8 - Slide

exceptions: pour un objet
beter dan : mieux que 
Mes baskets Adidas sont mieux que mes baskets de Nike

lekkerder dan: 
 meilleur que
Le gâteau au chocolat est meilleur que le gâteau à la fraise

(meilleur que voor een persoon = beter dan)

Slide 9 - Slide

Le superlatif = de overtreffende trap
le plus 
la plus
les plus


+ bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Slide

De overtreffende trap (le superlatif)
De overtreffende trap wordt gevormd door le plus, la plus of les plus vóór het bijvoeglijke naamwoord te zetten

Hij is de grootste leerling - Il est le plus grand élève
Zij zijn de kleinste leerlingen - Ils sont les plus petits élèves
Marie is de aardigste -  Marie est la plus gentille

Slide 11 - Slide

Grandes Lignes 


Maak de opdrachten online.

Slide 12 - Slide

Schrijf de hele zin in het Frans:
Le parapluie rouge est (duurder dan) le parapluie bleu.

Slide 13 - Open question

Schrijf de hele zin in het Frans:
Le parapluie bleu est (minder duur dan ) le parapluie rouge

Slide 14 - Open question

Schrijf de hele zin in het Frans:
Le parapluie rouge est (even duur als ) le parapluie marron

Slide 15 - Open question

le parapluie rouge est plus cher que le parapluie bleu.
Le parapluie bleu est moins cher que le parapluie rouge.
Le parapluie bleu est aussi cher que le parapluie marron.

Slide 16 - Slide

Klik HIER voor een uitlegfilmpje

Slide 17 - Slide

Kijkopdrachten page 12

Slide 18 - Slide

Décrire un objet- on révise!
  • La couleur
  • La forme
  • Le poids
  • La matière
  • La taille
  • La fonction
  • Le prix

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

un élève sur deux tourne sa chaise!

Slide 22 - Slide

décris
  1. la forme
  2. la couleur
  3. la taille
  4. le matériel
  5. le poids
  6. le prix
  7. la fonction

Slide 23 - Slide

décris
  1. la forme
  2. la couleur
  3. la taille
  4. le matérial
  5. le poids
  6. le prix
  7. la fonction

Slide 24 - Slide

décris
  1. la forme
  2. la couleur
  3. la taille
  4. le matérial
  5. le poids
  6. le prix
  7. la fonction

Slide 25 - Slide

décris
  1. la forme
  2. la couleur
  3. la taille
  4. le matérial
  5. le poids
  6. le prix
  7. la fonction

Slide 26 - Slide

décris
  1. la forme
  2. la couleur
  3. la taille
  4. le matérial
  5. le poids
  6. le prix
  7. la fonction

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Tu décris
  1. la forme
  2. la couleur
  3. le poids
  4. la taille
  5. le matériel
  6. le prix


Slide 29 - Slide

en tissu
en métal
en plastique
en verre et en bois

Slide 30 - Drag question