Brugklas-BijvoeglijkNaamwoord



Het 
Bijvoeglijk Naamwoord

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson



Het 
Bijvoeglijk Naamwoord

Slide 1 - Slide

Leg uit: Een bijvoeglijk naamwoord is .....

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

De vorm 1
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort:

le garçon est grand      de jongen is groot         ( le grand   garçon)
la fille        est grande    het meisje is groot        ( la grande fille)


Slide 4 - Slide

De vorm 2
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord

le garçon est grand      de jongen is groot  (mannelijk enkelvoud)

la fille        est grande    het meisje is groot (vrouwelijk enkelvoud)
                                             


Slide 5 - Slide

De vorm 3
Een VROUWELIJK bijvoeglijk naamwoord krijgt een e

le garçon est grand      de jongen is groot  (mannelijk enkelvoud)

la fille        est grande    het meisje is groot (vrouwelijk enkelvoud)
                                             


Slide 6 - Slide

De vorm 4
Een VROUWELIJK bijvoeglijk naamwoord krijgt een e,
behalve als het bijv.nw. al op een -e eindigt.

le pull   est jaune  (mannelijk enkelvoud)

la page est jaune (vrouwelijk enkelvoud)
                                             


Slide 7 - Slide

Kies het juiste bijv.naamw.
Une .... chambre
A
petit
B
petite

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste bijv.naamw.
La ... maison
A
grand
B
grande

Slide 9 - Quiz

Kies het juiste bijv.naamw.
Le cousin est ....
A
joli
B
jolie

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste bijv.naamw.
Une fleur ....
A
vert
B
verte

Slide 11 - Quiz

Dit moet je ook nog weten (over de vorm)
Als het bijvoeglijk naamwoord hoort bij een zelfstandig naamwoord dat in het meervoud staat, dan krijgt het een -s

le pull bleu     -> les pulls bleus
la jupe bleue -> les jupes bleues




Slide 12 - Slide

Dit moet je ook nog weten (over de vorm)
MAAR, als het bijv.nw. op een S eindigt, komt er geen extra s 
le   garçon   français  = de Franse jongen
les garçons français = de Franse jongens


Slide 13 - Slide

Leer de uitzonderingen uit je hoofd
Sommige vrouwelijke bijvoeglijke naamwoorden vorm je een beetje anders:

blanc -> blanche
long   -> longue
Leer die gewoon uit je hoofd!

Slide 14 - Slide

Dit moet je weten over de plaats (1)
REGEL:
Het Franse bijvoeglijk naamwoord staat 
achter het zelfstandig naamwoord

la page jaune, les pages jaunes
le pull noir, les pulls noirs

Slide 15 - Slide

Dit moet je weten over de plaats (2)
REGEL: Het Franse bijvoeglijk naamwoord staat achter het zelfst. nw.

BEHALVE
  1. alle rangtelwoorden (eerste, tweede, etc.)
  2. beau (belle), petit(e), grand(e), joli(e), beau (belle), nouveau (nouvelle), long(ue), bon(ne), vieux (vielle)

une petite fille, un grand garçon, une belle maison, un nouveau pull, une longue promenade

Slide 16 - Slide

Donc 
Als je een Frans bijvoeglijk naamwoord gebruikt, moet je
letten op
  1. de vorm (mannelijk, vrouwelijk? enkel- of meervoud?)
  2. de plaats (achter znw, behalve ......)

[ dit staat ook in je boek Unité 5 p. 25, 37, 38]

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

In welke zin is het bijv.nw. juist?
(let op vorm + plaats)

A
une tortue petit
B
une tortue petite
C
une petit tortue
D
une petite tortue

Slide 19 - Quiz

Zet het bijv.nw. in de zin:
(noir) Une ........ voiture .......

Slide 20 - Open question

Zet het bijv.nw. in de zin:
(français) Deux ...... filles .......

Slide 21 - Open question

Zet het bijv.nw. in de zin:
(grand) La ...... maison ........

Slide 22 - Open question

Open Magister
1.
Ga naar
->Leermiddelen - Frans
-> Unité 5
-> 5.5 Grammaire II
-> ex. 16 a, b, c
2.
Ga naar

-> Unité 4
->  4.6 Parler
-> ex. 17

Slide 23 - Slide

Ik snap het Franse bijvoeglijk naamwoord
Helemaal niet
Nog niet zo goed
Redelijk goed
Heel goed

Slide 24 - Poll

Et maintenant ....
Verbuga?
Quizlet?

Slide 25 - Slide

Pak nu rustig je tas in.
Wacht op je stoel tot de bel gaat.
Schuif dan je stoel aan en verlaat het lokaal.
We hebben gewerkt aan het bijvoeglijk naamwoord. Leer en oefen dat voor de volgende les.

Slide 26 - Slide