3Havo scheikunde 3.5 In welke massaverhouding reageren stoffen? (deel 1)

3.5 (deel 1)
Wet van Lavoisier


Welkom havo 3!
Leg klaar: 
je schrift, rekenmachine en  device (dicht)
Tekst
Tekst
Tekst
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.5 (deel 1)
Wet van Lavoisier


Welkom havo 3!
Leg klaar: 
je schrift, rekenmachine en  device (dicht)
Tekst
Tekst
Tekst

Slide 1 - Slide

Programma

Startvragen

Uitleg klassikaal (10 min)

Zelf werken aan 3.5 op LessonUp en in je schrift (35 min)



Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kan de massa van een molecuul berekenen

Je kent de wet van Lavoisier

Slide 3 - Slide

Op t = 0 wordt stof A met stof B gemengd. Er treedt een chemische reactie op.

Tijdens en na het mengen wordt de temperatuur gemeten.

De reactie van A met B is ...
A
endotherm
B
exotherm

Slide 4 - Quiz

Op t = 0 wordt citroenzuur met soda gemengd.
Er treedt een chemische reactie op.

Tijdens en na het mengen wordt de temperatuur gemeten.

De reactie van is ...
A
endotherm
B
exotherm

Slide 5 - Quiz

Van welk type is de reactie
A + B -> C
A
vormingsreactie
B
ontledingsreactie

Slide 6 - Quiz

Experiment:
Twee oplossingen bij elkaar.

Wat gebeurt er met de massa tijdens een chemische reactie?

A de massa neemt toe
B de massa blijft gelijk
C de massa neemt toe


Slide 7 - Slide

Wet van behoud van massa
 'de wet van Lavoisier'

De massa van alle stoffen voor de reactie is samen net zo groot als de massa van alle reactieproducten bij elkaar .

Er kan geen massa verloren gaan!

Slide 8 - Slide

Atoommassa
Atoom-
massa
1u=1,661027kg

Slide 9 - Slide

Welk atoom is zwaarste? Een waterstofatoom, een magnesiumatoom of een zuurstofatoom.
A
waterstofatoom
B
magnesiumatoom
C
zuurstofatoom

Slide 10 - Quiz

Bereken de massa van een H2O molecuul (denk aan de eenheid en rond af op twee decimalen).

Slide 11 - Open question

Bereken de massa van een zuurstofmolecuul.

Slide 12 - Open question

 We gaan nu kijken naar de massa van de moleculen bij een chemische reactie. 
Voorbeeld 1:   koolstof (S) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g)
             C(s)        +           O2 (g)    ->     CO2(g)
We berekenen van alledrie de moleculen de massa:

          C                              O2                           CO2 
                                                                    2 x 16,00                   1x 12,01 + 2 x 16,00 
                     12,01 u                       = 32,00 u                    = 44,01 u

Wat valt je op als je de massa van C en O2 vergelijkt met die van CO2?
Precies, de massa van C + O2 is gelijk aan de massa van CO2.
Dat is weer de wet van behoud van massa!

Slide 13 - Slide

vervolg voorbeeld 1
koolstof (s) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g)
C (s) + O2 (g) -> CO2 (g)

12,01 u     +    32,00 u      =   44,01 u

Conclusie:
Het aantal atomen links en rechts van de pijl is gelijk 
De massa links en rechts van de pijl is gelijk



Slide 14 - Slide

We weten nu:
C (s) + O2 (g) -> CO2 (g)
12,01 u + 32,00 u = 44,01 u
Je kunt de massa's ook omzetten in een verhouding.
Welke massaverhouding voor C : O2 is juist?
A
1,0 : 2,0
B
1 : 1
C
1,00 : 2,66

Slide 15 - Quiz

Uitleg van het antwoord op de vorige vraag
                                      koolstof (s) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g)
                                                      C (s)   +   O2 (g)   ->   CO2 (g)
                                                   12,01 u       32,00 u               
massaverhouding               1,00      :      2,66                                               

Slide 16 - Slide

Slotvraag. Bij de reactie C (s) + O2 (g) -> CO2 (g) reageren koolstof en zuurstof dus in de massaverhouding 1,00 : 2,66.

Als je 5,00 gram koolstof wil laten reageren, hoeveel gram zuurstof heb je dan nodig?

A
5,00 g zuurstof
B
13,3 gram zuurstof
C
2,66 gram zuurstof

Slide 17 - Quiz

Practicum 9 (blz 65) 
Klopt de wet van behoud van massa wel?
  1. Zet tijdens deze proef alle waarnemingen in je schrift.
  2. Haal een rekje met twee reageerbuizen (verdund zoutzuur en soda).
  3. Noteer de massa van het rekje met de twee buisjes. 
  4. Voeg het verdunde zoutzuur bij de soda (niet morsen).
  5. Noteer na de reactie weer de massa v/h rekje met de buisjes.
  6. Maak vraag A t/m D in je schrift.

Slide 18 - Slide