GYM 1 - Maandag 23-9 1C

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Spelling: hoofdletters, leestekens & verkleinwoorden
  3. Nakijken opdracht 2 Spelling (blz. 32)
  4. Korte pauze
  5. Nakijken opdracht 4 Lezen (blz. 11)
  6. Onderwerp & deelonderwerpen van een tekst.
  7. Aan de slag!
  8. Afsluiting klassikaal
  9. Huiswerk & taalvout

Slide 2 - Slide

Lesdoel:
Na de les:

  • Weet je wanneer je hoofdletters en leestekens gebruikt. Weet je hoe je verkleinwoorden spelt.

  • Weet je hoe je het onderwerp en deelonderwerpen uit een tekst kunt halen.

Slide 3 - Slide

Waarom is spelling belangrijk?
leraar jansen stormt boos binnen bij de schooldirecteur ongelooflijk hoe brutaal de kinderen van tegenwoordig zijn ik gaf jaap een uitbrander waarop die zei ach vent loop naar de duivel en wat hebt u toen gedaan vraagt de directeur ik ben meteen naar u toegekomen antwoordt leraar jansen

Slide 4 - Slide

Hierom dus!
Leraar Jansen stormt boos binnen bij de schooldirecteur.
"Ongelooflijk hoe brutaal de kinderen van tegenwoordig zijn. Ik gaf Jaap een uitbrander waarop die zei: Ach vent, loop naar de duivel!"
"En wat hebt u toen gedaan?" vraagt de directeur.
"Ik ben meteen naar u toegekomen", antwoordt leraar Jansen.

Slide 5 - Slide

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 6 - Slide

Hoofdletters 

Gebruik hoofdletters:
  • Aan het begin van een zin.
  • Bij namen.
  • Bij topografische namen, dus namen van steden, provincies, landen, rivieren, etc.

Slide 7 - Slide

Hoofdletters

Let op!
Het is A. F. Th van der Heijden, maar ook meneer Van der Heijden.

Wat is het verschil?

Slide 8 - Slide

Hoofdletters

Geen hoofdletters:
1. dagen: maandag, dinsdag...
2. maanden: oktober, november...
3. seizoenen: herfts, winter....
4. windstreken: noorden, oosten...

Slide 9 - Slide

Hoofdletter of niet?
A
ommen
B
Ommen

Slide 10 - Quiz

Hoofdletter of niet?
A
januari
B
Januari

Slide 11 - Quiz

Hoofdletter of niet?
A
titanic
B
Titanic

Slide 12 - Quiz

Hoofdletter of niet?
A
zuid-Holland
B
Zuid-Holland

Slide 13 - Quiz

Hoofdletter of niet?
A
mevrouw Van der Vaart
B
mevrouw van der Vaart
C
Mevrouw Van Der Vaart

Slide 14 - Quiz

Hoofdletter of niet?
A
J. Van der Plas
B
J. Van Der Plas
C
J. van der Plas

Slide 15 - Quiz

Leestekens

Je kunt een zin op drie manieren eindigen:
1. met een punt: .
2. met een vraagteken: ?
3. met een uitroepteken: !

Slide 16 - Slide

Voeg hoofdletters en leestekens toe:
de oekraïnse woont nu in amerika

Slide 17 - Open question

Verkleinwoorden:
 
-je of -tje erachter:
dans - dansje / vakantie - vakantietje / schaar - schaartje.

In andere gevallen gebruik je: -pje / -kje / -tje:
boom - boompje / woning - woninkje / hobby - hobby'tje.

Slide 18 - Slide

Verkleinwoorden:
Woorden die op klinker eindigen extra klinker erbij!

pyama-pyamaatje
café-cafeetje
auto-autootje
paraplu-parapluutje
baby-baby'tje

Slide 19 - Slide

Verkleinwoorden:
En let ook hierop:

jongen - jongetje 
gezin - gezinnetje 
blad - blaadje 
bril - brilletje 
verzameling - verzamelingetje

Slide 20 - Slide

pje
tje
etje
kje
je
boom
cake
moskee
koning
wc
bloem
weg
dans
ketting

Slide 21 - Drag question

aandachtspunt
A
aandachtspunkje
B
aandachtpuntje
C
aandachtspuntkje

Slide 22 - Quiz

vertoning
A
vertoninkje
B
vertoningkje
C
vertoningetje

Slide 23 - Quiz

gum
A
gumpje
B
gumkje
C
gummetje

Slide 24 - Quiz

Nakijken opdr. 2 Spelling hf. 1
Nieuw Nederlands boek --> blz. 32

Slide 25 - Slide

Opdracht 2 Spelling hf. 1 blz. 32

Slide 26 - Slide

Korte pauze!
timer
3:00

Slide 27 - Slide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Spelling: hoofdletters, leestekens & verkleinwoorden
  3. Nakijken opdracht 2 Spelling (blz. 32)
  4. Korte pauze
  5. Nakijken opdracht 4 Lezen (blz. 11)
  6. Onderwerp & deelonderwerpen van een tekst.
  7. Aan de slag!
  8. Afsluiting klassikaal
  9. Huiswerk & taalvout

Slide 28 - Slide

Bespreken opdr. 4 Lezen hf. 1
Nieuw Nederlands boek --> blz. 11

Luister goed en kijk kritisch na!

Slide 29 - Slide

Onderwerp en deelonderwerp

Slide 30 - Slide

Hoe vind je het onderwerp
in een tekst?

Slide 31 - Mind map

Een tekst gaat over orkanen, vulkaanuitbarstingen, aardbevingen en tsunami's. Wat is het hoofdonderwerp?

Slide 32 - Open question

Wat zouden deelonderwerpen kunnen zijn bij een tekst die gaat over vakantie?

Slide 33 - Open question

Aan de slag!
Spelling: 
Lees de groene theorie op blz. 31 & 32 (Spelling hf. 1)
Maak opdracht 3 , 4 en 5 van blz. 32 & 33.

Leesvaardigheid:
Maak opdracht 1 op blz. 49 (Lezen hf. 2) 


Slide 34 - Slide

Is het lesdoel voor jou behaald en heb je goed gewerkt? 



Ja/nee/gedeeltelijk, want ...
Lesdoel:

Na de les:


  • Weet je wanneer je hoofdletters en leestekens gebruikt. Weet je hoe je verkleinwoorden spelt.

  • Weet je hoe je het onderwerp en deelonderwerpen uit een tekst kunt halen.

Slide 35 - Slide

Huiswerk
Spelling: 
Lees de groene theorie op blz. 31 & 32 (Spelling hf. 1)
Maak opdracht 3 (1 t/m 4) , 4 en 5 van blz. 32 & 33.

Leesvaardigheid:
Maak opdracht 1 op blz. 49 (Lezen hf. 2) 


Slide 36 - Slide