Powerpoint H4 klas 2a BK

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Paragraaf 4.2                                             

Leg de werkboeken, schriften (als je die hebt) en pennen op tafel

Instap vragen

1 Wat gebeurde er op 10 mei 1940?

2 Wat gebeurde er op 14 mei 1940

3 Wat gebeurde er op 15 mei 1940

Schrijf het antwoord op in enkele woorden

Lesdoelen

Na deze les kunnen jullie bij deze begrippen/namen een korte uitleg geven:

- Censuur

- Propaganda

- Razzia's

- Seyss-Inquart/Anton Mussert

- Omstanders, daders en slachtoffers

- Verzet

Anton Mussert

Partijleider NSB 

Seyss-inquart

Rijkscommesaris (hoge bestuurder)

Daders:

Daders collaboreren met de Duitsers. (Collaboratie, NSB)

Omstanders:

Mensen passen zich aan de situatie. Zij proberen hun dagelijkse gewoontes met aanpassingen te blijven doen. 

Slachtoffers:

Mensen die hebben geleden onder het Duitse bewind. Denk aan Joden, Sinti, Roma, homoseksuelen en gehandicapten

Censuur

Controle over de informatie die verspreid word.

Propaganda:

De mening/gedachtes  personen negatief of positief beïnvloeden

Razzia's

Een door de overheid opgezette jacht om een bepaalde groep mensen op te pakken 

Voorbeelden: februari en mei staking. 

Verzet 

Je was tegen de Nazi's en werkte ze tegen. 

Je hielp o.a. (onder andere) mensen onderduiken en dit was illegaal

Bevrijdingsdag

Op 5 mei werd Nederland heel bevrijd door de geallieerden/Canadezen.

September 1944, het zuiden van NL

 4 mei, nationale Dodenherdenking

Verwerking

- Maken p.4.2 huiswerkopdrachten 1 t/m 6 behalve opdracht 5

- Klaar? Gebruik de achterkant van je papier (of vraag een nieuwe) en schrijf een korte samenvatting over p 4.1 en p 4.2. Per begrip schrijf je kort op in 2 a 3 zinnen wat het begrip betekend. De begrippen die voor moeten komen in je samenvatting staan op het whiteboard geschreven. 

                                          P. 4.2

Leerdoelen

- Holocaust/Shoah

-  Antisemitisme/jodenhaat

- Rassenleer

- Jodenster

- Genocide

- Sinti’s, Roma, homo’s en gehandicapten

Welke reden heeft deze familie om te gaan schuilen?

Door wie is dit dagboek geschreven?

1. Anton Mussert
2. Adolf Hitler
3. Margot Frank
4. Anne Frank

Holocaust/Shoah

Shoah is de Hebreeuwse benaming voor genocide

De Holocaust is ontstaan wegens het antisemitisme (jodenhaat)

Discriminerende maatregelen, jodenster

Rassenleer

Joden

Arische ras

Sinti's/Roma (zigeuners), 

homo's en gehandicapten werden ook vervolgd. 

Verwerking 

- Huiswerk maken van paragraaf 4.1, opdracht 1 t/m 6. Opdracht 5 hoeft niet gemaakt te worden.

-Klaar met het huiswerk voor p.4.1? Ga beginnen met het huiswerk voor p.4.2. Je maakt opdracht 1 t/m 4. 

- De volgende les (woensdag 26 maart) ga ik controleren of p.4.1 gemaakt is. 

Noem 2 begrippen die jullie deze les hebben geleerd

Hoe vaak gebruik ik te moeilijke woorden in mijn uitleg om een begrip uit te leggen?

1. Nooit
2. Weinig
3. Vaak
4. Heel vaak

Benoem 1 onderdeel wat jullie goed vinden gaan tijdens mijn uitleg

P. 4.3 De Holocaust

Pak je laptop, werkboek, schrift en pen erbij                           

Wat is er gebeurd tijdens de Holocaust?

Wie zijn er NIET vervolgt tijdens de Tweede Wereldoorlog?

1. Sinti
2. Homoseksuelen
3. Ariërs
4. Gehandicapten

Doorvoerkampen

Westerbork.

Er waren ook nog werkkampen 

Concentratiekampen

Auschwitz (Birkenau)

Witold Pilecki 

Verwerking

- Maken huiswerk van p. 4.3, opdracht 1 t/m 8. 

- Controleren opgegeven huiswerk p4.1

- Klaar?  Zoek naar de dikgedrukte woorden in de uitleg van je werkboek. Ga naar p 4.3 en schrijf per dikgedrukt woord een korte samenvatting van 2 a 3 zinnen op. Doe dit in je schrift/ op je papiertje.