Grammatica - Lidwoord en zelfstandig naamwoord

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Welkom!

Fijn om jullie weer te zien. 

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Welkom!

Fijn om jullie weer te zien. 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Verhaal lezen
- Lidwoord & zelfstandig naamwoord 
- Zelfstandig werken



Slide 2 - Slide

Woordsoorten
Woorden van een zin kun je indelen in woordsoorten.

We gaan kijken naar soorten woorden.

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Je kunt een lidwoord in de zin herkennen.
Je kunt zelfstandige naamwoorden in de zin aanwijzen.

Slide 4 - Slide

Wat is een zelfstandig naamwoord? Schrijf een voorbeeld op.

Slide 5 - Open question

Welke drie woorden zijn lidwoorden?
A
de, het, een
B
huis, schoolboek, borstel
C
netflixen, chillen en slapen
D
mooie, grote, fantastische

Slide 6 - Quiz

Lidwoorden : de, het, een
de ezel
het huiswerk
een leuk boek


Slide 7 - Slide

Zelfstandig naamwoord
mensen, dieren, dingen, planten

Je kunt er meestal een lidwoord voor zetten: de lucht, het boek.
Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden: Eva, Disney, Nike, Vianen.

Slide 8 - Slide

De kinderen uit deze klas houden van snoep en chips.

lw = 
zn = 

Slide 9 - Slide

De kinderen uit deze klas houden van snoep en chips.

lw = de
zn = kinderen, klas, snoep, chips

Slide 10 - Slide

Max Verstappen won de wereldtitel in een zenuwslopende race.

Slide 11 - Slide

Max Verstappen won de wereldtitel in een zenuwslopende race.


lw = de, een
zn = Max Verstappen, wereldtitel, race

Slide 12 - Slide


Cursus 5 - paragraaf 3 & 5
Lidwoord & zelfstandig naamwoord

Klaar?
- Extra 'trainen' 
- De brug - meestromen (grammatica) 
- Zelfstandig verder lezen uit het boekje

Slide 13 - Slide

G3 - lidwoord en zelfstandig naamwoord - blz 204 - opdracht 1 t/m 5

Slide 14 - Slide

Maak een zin met twee lidwoorden en twee zelfstandige naamwoorden.

Slide 15 - Open question