Module 3: Schritt D

Zahlen
Terugblik: Wat heb je vorige week geleerd. Wat weet je nog over spreekstrategieën? Welke ken je in het Duits?

Heute: Zahlen
Check het plaatje hiernaast. Wat zijn Zahlen? En ken je ook het woordje zahlen? Wat zou het verschil zijn?
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zahlen
Terugblik: Wat heb je vorige week geleerd. Wat weet je nog over spreekstrategieën? Welke ken je in het Duits?

Heute: Zahlen
Check het plaatje hiernaast. Wat zijn Zahlen? En ken je ook het woordje zahlen? Wat zou het verschil zijn?

Slide 1 - Slide

Wie bitte?
timer
0:10
A
Dat heb ik niet begrepen.
B
Wat betekent dat?
C
Wat zegt u?
D
Kun je dat herhalen?

Slide 2 - Quiz

Ich spreche nicht so gut Deutsch.
timer
0:10
A
Kunt u langzamer praten.
B
Wat betekent dit?
C
Dat heb ik niet begrepen.
D
Ik spreek niet zo goed Duits.

Slide 3 - Quiz

Wat betekent dit woord?
timer
0:10000
A
Was bedeutet dieses Wort?
B
Was meint dieses Wort?

Slide 4 - Quiz

Können Sie bitte langsamer sprechen?
timer
0:10
A
Wat zegt u?
B
Kunt u langzamer praten, alstublieft.
C
Ik spreek niet zo goed Duits.
D
Kun je dat herhalen, alsjeblieft?

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
* getallen verstaan
* minimaal de getallen 1-20 uitspreken
* zeggen hoeveel iets kost
* de getallen 1-100 uitspreken

Slide 6 - Slide

Ik kan getallen verstaan
1: We laten allemaal ons boekje dicht op tafel liggen. Er wordt een verhaal voorgelezen over Leonie en haar nichtje Mara uit Amersfoort. 
Leonie en Mara maken een cake.
Welke getallen hoor je allemaal voorbij komen?

2: En nu hetzelfde, alleen met geldbedragen erbij

Slide 7 - Slide

Ik kan getallen uitspreken
Spreek in je groepje de getallen van opdracht 3 uit. Help en verbeter elkaar waar dit nodig is. 
Daarna bespreken we de getallen klassikaal

Slide 8 - Slide

Keuze-opdrachten Schritt D
D1: Was kostet es bei Migras?
Lees de opdracht, die in het Nederlands staat, goed door en je weet precies wat de bedoeling is :-). Maak wel een boodschappenlijstje in het Duits met de bedragen erachter. 

D2: Dafi träumt von den Lottozahlen
Zet de zinnen naast de plaatjes in de goede volgorde. 
Maak vervolgens de rijtjes af, let goed op dit is een soort 'wiskunde'-puzzel

D3: im Wiener Kaffeehaus
Welke producten horen bij de afbeeldingen? Wat kosten ze? Vertel in het Duits aan je (maatwerkuur)docent hoe je de Duitse bedragen uitspreekt

D4: Gespräch auf dem Markt
Werk in tweetallen. Wie lukt het om precies 10 euro uit te geven? Vertel in het Duits wat je gaat kopen. De verkoper streept door wat de klant koopt



Slide 9 - Slide

Check leerdoel behaald?
Spelletje:

Helft van de klas krijgt een rekensom, andere helft de uitkomst. 
Persoon A met een rekensom spreekt de getallen in het Duits uit. Persoon B met het antwoord loopt naar persoon A toe en zegt het getal (de uitkomst) in het Duits. 

Slide 10 - Slide

Woche 13. Mai
Maken: Schritt D + 1 keuze-opdracht van Schritt D

Leren: 2e blokje Seite 39

Slide 11 - Slide