Je kunt de 3 typen bloedvaten noemen.
Je weet het verschil in ligging, dikte, stroomrichting, wand, kleppen en bloeddruk tussen de 3 soorten.
Je weet welke vaten 02 rijk en welke 02 arm zijn, en je weet de uitzonderingen hierop te noemen.
Je weet welke bloedvaten welk glucosegehalte hebben en wat de uitzonderingen hierop zijn.