persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Grammatica
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Grammatica

Slide 1 - Slide

Woordsoorten benoemen
In deze les leer je over het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.

Slide 2 - Slide

Wat hoort bij grammatica woordsoort benoemen?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
aanwijzen lijdend voorwerp
C
aanwijzen persoonsvorm
D
aanwijzen tijd van een zijn

Slide 3 - Quiz

persoonlijk
bezittelijk

Slide 4 - Slide

Persoonlijk of bezittelijk 
Hij geeft het boek aan ons > pers. vnw. 
Het is ons boek > bez. vnw. 
Jullie fietsen morgen naar school. 
Het is jullie school > bez. vnw. 

Slide 5 - Slide

Sleep de woorden naar het juiste vak. 
jullie
ons
we
het
pers. vnw.
bez. vnw.
kan beide

Slide 6 - Drag question

Let op! (en schrijf op)
het hoeft dus niet altijd een lidwoord te zijn. 
Als het niet voor een zelfstandig naamwoord staat, maar echt iets betekent in de zin, is het een pers. vnw. 

Vind jij het ijsje lekker? > lw
Is het lekker weer? > pers. vnw. 
Het is bedtijd > pers. vnw. 


Slide 7 - Slide

Vertel me eens op welke camping jullie je vakantie hebben doorgebracht.
A
me=pers jullie=bez je=pers
B
me=bez jullie=pers je=bez
C
me=pers jullie=pers je=bez
D
me=bez jullie=bez me=bez

Slide 8 - Quiz

Op mijn school maakt iedereen een creatieve opdracht voor zijn leukste vak.
A
mijn=bez iedereen=pers
B
mijn=bez zijn=bez
C
mijn=bez iedereen=pers zijn=bez
D
mijn=bez zijn=zww

Slide 9 - Quiz

Opdrachten maken
cursus 5 par. 8 opdrachten 1 en 4
par. 10 opdracht 2 en 3.

Slide 10 - Slide