Week 22 Zakelijke e-mail met offerte (2) + Taalverzorging: 3.5 Aan elkaar of los?

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat staat op de planning?
 Uitloop in week 25

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Herhaling: Taalverzorging 3.1 Hoofdletters, 3.2 Leestekens, 3.3 Meervoud en 3.4 Tussenletters


Taalverzorging: 3.5 Aan elkaar of los?: Nieuwe theorie + even samen oefenen + opdrachten in Nu Nl.
Schrijven 2.5 Zakelijke brieven en e-mails: een zakelijke e-mail (2) met offerte 


Slide 3 - Slide

Herhalen - de beste manier van leren
HOOG TEMPO!
timer
0:05

Slide 4 - Slide

Wat is juist?
Let op de leestekens
A
Bert als je klaar bent mag je gaan.
B
Bert, als je klaar bent mag je gaan.
C
Bert, als je klaar bent, mag je gaan.
D
Bert als je klaar bent, mag je gaan.

Slide 5 - Quiz

In welke zin kloppen de leestekens niet?
A
Ben je nog steeds zo moe?
B
Als je nu niet ophoudt, stuur ik je weg.
C
Hij moet rennen want, zijn bus komt eraan.
D
Neem je ook koffie, brood en melk mee?

Slide 6 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Paasei
B
paasei

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van
DRIE?
A
driën
B
drieën

Slide 8 - Quiz

Hoofdletters
Wat is goed?
A
's Morgensvroeg laat ik eerst de hond uit.
B
'S morgensvroeg laat ik eerst de hond uit.

Slide 9 - Quiz

Tussenletters.

Welk woord is goed geschreven?
A
ziektebeeld
B
ziektenbeeld

Slide 10 - Quiz

Tussenletters.

Welk woord is goed geschreven?
A
boekenkast
B
boekekast

Slide 11 - Quiz

Aan elkaar of los?
Een woord dat uit meerdere woorden bestaat noem je een samenstelling.
Maar schrijf je nu ontwikkelings samenwerking, ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelings-samenwerking ?

Slide 12 - Slide

Aan elkaar of los?
Als een samenstelling lees- of uitspraakproblemen oplevert, dan plaats je een koppelteken:
  • rente-inkomsten
  • diploma-uitreiking
  • mbo-niveau

Slide 13 - Slide

De regel (1)
Woorden schrijf je aaneen, zolang het niet voor lees- of uitspraakproblemen zorgt. 
Let op:
  • rode wijnflessen (flessen die rood van kleur zijn).
  • rodewijnflessen (flessen waar rode wijn in zit/gezeten heeft)

Slide 14 - Slide

De regel (2)
Woorden schrijf je aaneen:
  • zodra het gecombineerd wordt met: er-, hier-, daar- en waar- + voorzetsel.
  • Als een werkwoord begint met een voorzetsel.

Slide 15 - Slide

Wat is de goede schrijfwijze?
Cacaobonen worden door machines .............
A
fijn gestampt
B
fijngestampt

Slide 16 - Quiz

Wat is de goede schrijfwijze?
Elk jaar doe ik mee aan de
....................................
A
goede doelenactie
B
goededoelenactie

Slide 17 - Quiz

Wat is de goede schrijfwijze?
Je mag niet rechts
............................
A
in halen
B
inhalen

Slide 18 - Quiz

De juiste spelling?
A
Lente-uitjes
B
lenteuitjes

Slide 19 - Quiz

Regels voor het schrijven van een zakelijke e-mail
  • Je naam
  • Je functie
  • De bedrijfsnaam (mag ook boven jouw naam)
  • Je  contactgegevens
APARTE bijlage

Slide 20 - Slide

Ik leg de opdracht uit

Slide 21 - Slide

Opdracht
Een zakelijke e-mail
met offerte (2)
Aan de slag!
Taalverzorging 3.5 Aan elkaar of los?, verkort programma (80% goed)

Slide 22 - Slide