Lees mee - les 7

Lees mee - Les 7
kleuren, kleuren en nog eens kleuren
1 / 131
next
Slide 1: Slide
Alfabetisering NT2Middelbare schoolSpeciaal OnderwijsISKLeerroute a2

This lesson contains 131 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lees mee - Les 7
kleuren, kleuren en nog eens kleuren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Link

Kleuren, kleuren en nog eens kleuren

A De stijl van Vincent van Gogh
B Flyer
C Woordenboek

Slide 5 - Slide

Opdracht 1A
Kleuren met voeding combineren

Slide 6 - Slide

Bruin
A
chocola
B
aardbei
C
volkorenbrood
D
banaan

Slide 7 - Quiz

Geel
A
Aardbei
B
Boontjes
C
Banaan
D
Citroen

Slide 8 - Quiz

Groen
A
Sinaasappel
B
Boontjes
C
Komkommer
D
Slagroom

Slide 9 - Quiz

Oranje
A
Wortel
B
Sinaasappel
C
Tomaat
D
Suiker

Slide 10 - Quiz

Rood
A
Citroen
B
Aardbei
C
Tomaat
D
Wortel

Slide 11 - Quiz

Wit
A
Suiker
B
Slagroom
C
Citroen
D
Komkommer

Slide 12 - Quiz

Opdracht 1B
Uitdrukkingen met kleuren gebruiken

Slide 13 - Slide

1. Fiona heeft *een blauwe maandag* in de klas gezeten.

A
Heel kort
B
Je bent heel erg bleek!

Slide 14 - Quiz

2. In het centrum van de stad zijn veel *bruine* cafΓ©s.
A
schrijven...op
B
ouderwetse

Slide 15 - Quiz

3. De tuinman heeft *groene vingers*.
A
is heel goed met planten
B
maakt zich zorgen over

Slide 16 - Quiz

4. Aan het eind van de maand *staat* mijn zus meestal *rood*,
A
heeft...geen geld meer
B
maakt zich zorgen over

Slide 17 - Quiz

5. Kalim is elke dag te laat op school. De lerares krijgt *grijze haren* van hem.
A
maakt zich zorgen over
B
schrijven..op

Slide 18 - Quiz

6. Wat is er gebeurd? Je ziet zo *wit als een doek*.
A
Je bent heel erg bleek
B
ouderwetse

Slide 19 - Quiz

7. We *zetten* de afspraken *zwart op wit*.
A
is heel goed met planten
B
schrijven...op

Slide 20 - Quiz

Opdracht 2
Structuur van de tekst
Bekijk de tekst.
Lees de tekst nog niet.

Slide 21 - Slide

Bekijk de tekst van 7a. Lees de tekst nog niet.
timer
1:00

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

1. Hoeveel kopjes heeft de tekst?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 24 - Quiz

2. Op welke regel begint de tweede alinea onder het kopje 'landschappen en zelfportretten'?
A
26
B
28
C
35
D
99

Slide 25 - Quiz

3. Hoeveel regels heeft de tekst?
A
2 regels
B
10 regels
C
40 regels
D
41 regels

Slide 26 - Quiz

4. Hoeveel bronnen heeft de tekst?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quiz

Opdracht 3
Nadenken over het onderwerp van de tekst

Slide 28 - Slide

1. Wat was het beroep van Vincent van Gogh?

Slide 29 - Open question

2. Teken jij of schilder jij weleens?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 30 - Poll

3. Heb jij een lievelingsschilderij? Of ken jij een bekend schilderij? Deel met ons!

Slide 31 - Open question

Opdracht 4
De tekst lezen zonder woordenboek

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Lees tekst 7A
Je hoeft niet elk woord te begrijpen. Gebruik geen woordenboek. Beantwoord daarna de vragen.
timer
10:00

Slide 34 - Slide

1. Lees de titel en de inleiding. Wat is het onderwerp van de tekst?
A
De stijl van Vincent van Gogh
B
Het leven van Vincent van Gogh
C
mensen die Vincent van Gogh kenden

Slide 35 - Quiz

2. Lees de tweede alinea. Wat kun je zeggen over het leven van Vincent van Gogh?
A
Hij was arm en hij had geen geluk in de liefde
B
Hij woonde lang op dezelfde plaats

Slide 36 - Quiz

3. Lees de tekst onder het kopje 'licht en kleur'. In welke plaats maakte Vincent van Gogh kennis met Japanse kunst?
A
Nuenen
B
Parijs
C
Zundert

Slide 37 - Quiz

4. Lees de tekst onder het kopje 'landschappen..'. Hoe veranderde de stijl van van Gogh in Arles?
A
veel meer kleuren in portretten
B
zelfportretten schilderen

Slide 38 - Quiz

5. In welk jaar ging Vincent van Gogh dood?
A
1890
B
2006

Slide 39 - Quiz

Opdracht 5
Oefenen met woorden

Slide 40 - Slide

Opdracht 5A
Synoniemen en omschrijvingen

Slide 41 - Slide

de schilder
wereldberoemd
uniek
de stijl
tijdens
iemand die schildert
heel erg bekend
speciaal, niet gewoon, uitzonderlijk
de werkwijze, hoe je iets doet
gedurende, terwijl iets gebeurt

Slide 42 - Drag question

het leven
weinig
bijzonder
de manier
schilderen
de tijd dat een mens, dier of plant leeft
niet veel
speciaal, niet gewoon, uitzonderlijk
de werkwijze, hoe je iets doet
gedurende, terwijl iets gebeurt

Slide 43 - Drag question

Zinnen maken met wordwall
https://wordwall.net/resource/91624996/lees-mee-les-7-maak-een-zin

Slide 44 - Slide

Opdracht 5A zelfstandig
timer
10:00

Slide 45 - Slide

Quizlet 
Combineren of leren in quizlet (met plaatjes):
https://quizlet.com/gb/595885457/lees-mee-les-7-kleuren-kleuren-en-nog-eens-kleuren-flash-cards/
Combineren of leren in quizlet (zonder plaatjes):
https://quizlet.com/nl/1021735415/lees-mee-les-7-kleuren-kleuren-en-nog-eens-kleuren-zonder-plaatjes-flash-cards/?i=2xb1kx&x=1qqt



Slide 46 - Slide

Spel: vraag - vraag - ruil
Wat heb je nodig?
Kaartjes met op de voorkant een plaatje en op de achterkant het bijbehorende woord.
Zie quizlet plaatjes met woorden lees mee les 5
Hoe werkt het?
Kaartjes verdelen – Elke leerling krijgt één kaartje.
Zoek een partner – Iedereen loopt rond en zoekt een partner.
Quiz-Quiz
Leerling A laat de voorkant (het plaatje) zien. Leerling B probeert het woord te raden.
Leerling A geeft feedback en zegt het juiste antwoord als het nodig is.
Dan wisselen ze van rol. Leerling B laat zijn kaartje zien en A raadt het woord.
Trade (Wisselen) – Nadat beide leerlingen elkaar hebben gequized, ruilen ze hun kaartjes en zoeken een nieuwe partner.
Herhaal – Het spel gaat door totdat de tijd om is of iedereen veel woorden heeft geoefend.

Slide 47 - Slide

Opdracht 5B
Woordweb

Hoe meer woorden, hoe beter!

Slide 48 - Slide

Kunst

Slide 49 - Mind map

Kleuren

Slide 50 - Mind map

Opdracht 5C
voorvoegsel of achtervoegsel

Slide 51 - Slide

1. In regel 32 staat het woord 'onzeker'. Wat betekent dat?

Slide 52 - Open question

2. Het achtervoegsel -baar betekent 'je kunt'. Wat betekent: 'De schilderijen van Van Gogh zijn onbetaalbaar.'

Slide 53 - Open question

3. Welke woorden ken jij nog meer die beginnen met 'on-'?

Slide 54 - Open question

4. Welke woorden ken jij nog meer die eindigen met '-loos'?

Slide 55 - Open question

5. Welke woorden ken jij met het achtervoegsel '-baar'?

Slide 56 - Open question

5D Samengestelde woorden
samengesteld woord 
woord bestaat uit 2 delen

Slide 57 - Slide

Wat is dit?
🌎🎀

Slide 58 - Open question

wereldberoemd

wereld - beroemd
A
de
B
het
C
-

Slide 59 - Quiz

Wat is dit?
πŸ’”πŸ˜’

Slide 60 - Open question

Liefdesverdriet

liefdes - verdriet
A
de
B
het
C
-

Slide 61 - Quiz

Wat is dit?
πŸ₯”πŸ‘„

Slide 62 - Open question

aardappeleter

aardappel - eter
A
de
B
het
C
-

Slide 63 - Quiz

Slide 64 - Slide

Wat is dit?
πŸŽ¨πŸ’° of πŸ–ΌοΈπŸ’Ό

Slide 65 - Open question

kunsthandelaar

kunst - handelaar
A
de
B
het
C
-

Slide 66 - Quiz

Wat is dit?
πŸŒ€οΈπŸ”΅

Slide 67 - Open question

hemelsblauw

hemels - blauw
A
de
B
het
C
-

Slide 68 - Quiz

Wat is dit ?
🍷πŸŸ₯

Slide 69 - Open question

wijnrood

wijn - rood
A
de
B
het
C
-

Slide 70 - Quiz

Wat is dit?
πŸ§‘πŸ–ΌοΈ

Slide 71 - Open question

zelfportret

zelf - portret
A
de
B
het
C
-

Slide 72 - Quiz

Slide 73 - Slide

Wat is dit?
β¬…οΈπŸ‘‚

Slide 74 - Open question

linkeroor

linker - oor
A
de
B
het
C
-

Slide 75 - Quiz

Wat is dit?
🩺🏨

Slide 76 - Open question

ziekenhuis

zieken - huis
A
de
B
het
C
-

Slide 77 - Quiz

Wat is dit?
βœ¨πŸŒƒ

Slide 78 - Open question

sterrennacht

sterren - nacht
A
de
B
het
C
-

Slide 79 - Quiz

Slide 80 - Slide

5E Mijn nieuwe woorden

Slide 81 - Slide

Welke nieuwe woorden heb je geleerd (uit de tekst)?

Slide 82 - Mind map

Opdracht 6
Oefenen met verwijswoorden

Slide 83 - Slide

1. Wat is het vraagwoord?
A
Van wie?
B
Wat?
C
Waar?
D
Welke?

Slide 84 - Quiz

Van wie zagen maar weinig mensen hoe bijzonder zijn manier van was?

Slide 85 - Open question

2. Wat is het vraagwoord?
A
Van wie?
B
Wat?
C
Waar?
D
Welke?

Slide 86 - Quiz

Waar is zijn broer Theo kunsthandelaar?

Slide 87 - Open question

3. Wat is het vraagwoord?
A
Van wie? / Wiens?
B
Wat?
C
Waar?
D
Welke?

Slide 88 - Quiz

In wiens schilderijen wordt veel licht en kleur gebruik?

Slide 89 - Open question

4. Wat is het vraagwoord?
A
Van wie?
B
Wat?
C
Waar?
D
Welke?

Slide 90 - Quiz

Welke kunst heeft veel invloed op Vincents manier van schilderen?

Slide 91 - Open question

5. Wat is het vraagwoord?
A
Van wie?
B
Wat?
C
Waar?
D
Welke?

Slide 92 - Quiz

Waar maakt hij onder meer een beroemd schilderij van een sterrennacht?

Slide 93 - Open question

6. Wat is het vraagwoord?
A
Van wie?
B
Wat?
C
Waar?
D
Welke?

Slide 94 - Quiz

Wat is evenveel als je voor een Boeing 737 betaalt?

Slide 95 - Open question

Opdracht 7
De tekst beter begrijpen

Slide 96 - Slide

Lees de tekst van 7A nog eens, nu heel precies. 
timer
5:00

Slide 97 - Slide

1. In de inleiding staat een uitleg van het woord 'stijl' in drie woorden. Schrijf deze drie woorden over.

Slide 98 - Open question

2. Lees de tweede alinea. Waarom vinden mensen van alle leeftijden de schilderijen van Van Gogh mooi?

Slide 99 - Open question

1853
1885
1886
1888
1890
Zundert
Nuenen
Parijs
Arles

Slide 100 - Drag question

1853 
Zundert
1885
Nuenen
1886
Parijs
1888
Arles
1890
Van Gogh wordt geboren.
Van Gogh schildert 'de aardappeleters'.
Van Gogh leert impressionisten en Japanse tekeningen kennen.
Van Gogh huurt atelier in Zuid-Frankrijk, maakt zelfportretten.
Van Gogh pleegt zelfmoord.

Slide 101 - Drag question

Opdracht 8
flyer
=
een papiertje met een aankondiging

Slide 102 - Slide

timer
2:00

Slide 103 - Slide

Slide 104 - Slide

1. Wat gaat er gebeuren?

Slide 105 - Open question

2. Wanneer?

Slide 106 - Open question

3. Waar?

Slide 107 - Open question

4. Wie geeft de les?

Slide 108 - Open question

5. Hoe duur is de les?

Slide 109 - Open question

Opdracht 9
Het woordenboek
=
In het woordenboek vind je informatie over woorden

Slide 110 - Slide

Slide 111 - Slide

1. Hoeveel betekenissen heeft het woord 'schilder'?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 112 - Quiz

2. Welke betekenis heeft het woord 'schilder' in tekst 7A?
A
Iemand die schilderijen maakt
B
Iemand die huizen verft

Slide 113 - Quiz

3. Welke informatie lees je over het werkwoord 'schilderen' behalve de betekenis?

Slide 114 - Open question

4. Is *schilderij* een de-woord of een het-woord?
A
de
B
het

Slide 115 - Quiz

5. Wat is het meervoud van schilderij?
A
Schilders
B
Schilderijs
C
Schilderijen
D
Schildereien

Slide 116 - Quiz

6. Staat het woord 'scheren' vΓ³Γ³r of na deze tekst in het woordenboek?
A
Voor
B
Na

Slide 117 - Quiz

7. Waar zoek je het woord 'schuur'? Voor of na deze tekst?
A
Voor
B
Na

Slide 118 - Quiz

8. Vergelijk tekst 7C met jouw eigen woordenboek. Welk woordenboek vind je duidelijker?

Slide 119 - Open question

Wat vond je van de les?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 120 - Poll

Opdracht 10
Een flyer maken

Slide 121 - Slide

Slide 122 - Slide

Opdracht 11
Nakijken, Leren en de woordentoets en woordenmixtoets

Slide 123 - Slide

Slide 124 - Slide

Slide 125 - Slide

Slide 126 - Slide

Slide 127 - Slide

Slide 128 - Slide

Slide 129 - Slide

Extra
Met plaatjes:
https://quizlet.com/nl/595885457/lees-mee-les-7-kleuren-kleuren-en-nog-eens-kleuren-flash-cards/
Zonder plaatjes:
https://quizlet.com/nl/1021735415/lees-mee-les-7-kleuren-kleuren-en-nog-eens-kleuren-zonder-plaatjes-flash-cards/?i=2xb1kx&x=1qqt

https://create.kahoot.it/details/79dc1a7f-3aa5-4f87-be54-18bbbc5a27f6
https://create.kahoot.it/details/f0376d15-d9b8-4df9-9123-dee6e514f90b
https://dashboard.blooket.com/set/65df2edf8c990c6e94e603e8

Slide 130 - Slide

Extra oefenen: zie kruiswoordpuzzel sharepoint

Of Charlala - maak je eigen Van Gogh

Slide 131 - Slide