Les 4 - Kilo-pond-ons

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Welkom!

Ga lekker zitten

Leg je spullen klaar



Praktisch rekenen

Incheck

Wie is er wel/ niet?
Hoe zit je er bij vandaag?

Verwachtingen

- Jas in kluis of op de gang

- Telefoon in de bak

- Pen mee

- Je doet mee met de les

- Wees stil en luister naar uitleg

- Wees stil wanneer we werken

Doel van de les

Ik weet hoeveel
gram er in een kilo zit.​

Ik weet wat kilo, pond en ons is.

Herhaling

Afkortingen:​
Kilogram =  kg             bijvoorbeeld een pak suiker​

Gram =   g                    bijvoorbeeld een velletje papier​

Milligram = mg           wordt bijvoorbeeld gebruikt bij​

                                        medicijnen, is maar heel weinig

Herhaling

Hoeveelheden:

1 kg = 1000 g

Herhaling

Notatie:​

15,5 kg​

Voor de komma: hele kilo's​

Achter de komma: de grammen​

Dus: 15 kg en 500 g​

1 kg = 1000 g en 0,5 kg = 500 g

Instructie

1000 gram is 1 kilo

500 g is een halve kg
Noem je ook wel 1 pond

100 g
Noem je ook wel 1 ons​

Werkboekje

Uitleg blz. 28, 29, 30

1000 gram = 1 kilo

500 gram = 1 pond

100 gram = 1 ons

Schattend rekenen blz. 32

Oefenen

Kilogram -> gram

Werkblad 1 of 2

Uitleg

gram -> kilogram = : 1000  (3 nullen eraf)

2000 gram -> 2 kilogram

2800 gram = 2000 gram + 800 gram = 2,8 kilogram

De komma komt er tussen!

Werkboekje

Maken:
blz. 31 t/m 38 (schattend rekenen en kilo-pond-ons)

Klaar?
Werkboekje gewicht