Stripverhaal

Stripverhaal
1 / 31
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Stripverhaal

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Je leert hoe je een stripverhaal schrijft.
Wat zijn de kenmerken van een  stripverhaal?
Welke site kun je gebruiken?
Doel: 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Welk stripverhaal lees jij?

Slide 5 - Mind map

Waaraan herken je een stripverhaal?

Slide 6 - Mind map

Bij een stripverhaal:
Worden er lange teksten gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide


Waar staat de tekst meestal in?

Slide 9 - Open question


Bij een strip:
Wat is belangrijker?
A
De tekeningen
B
De tekst

Slide 10 - Quiz



Kan een strip zonder tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz



Wat betekend deze tekstballon?
A
Iemand is verliefd
B
Iemand denkt na
C
Iemand is boos
D
Iemand is duizelig

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide


Welk symbool komt het meeste voor?
A
Denkwolk
B
Sterretjes
C
Hartjes
D
Spreekballon

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Hoe gaat dit verder?

Slide 16 - Slide

Doel
Je leert hoe je een stripverhaal schrijft.
Je gaat een storyboard maken.

Slide 17 - Slide

Welk geluid
past het best
bij dit gezicht?
A
Yèèèèèès!
B
Aaaaaauw!
C
Ieuw!
D
Uuh, huh?

Slide 18 - Quiz

Sleep het geluid naar de juiste foto.
“Wooow!”

Slide 19 - Drag question

Sleep het geluid naar de juiste foto.
“Whaaahahahahaha!”

Slide 20 - Drag question

Welk geluid
past het best
bij dit gezicht?
A
Aaaaaaah!
B
Whaahahaha!
C
Ieuw!
D
Iets anders...

Slide 21 - Quiz

Opdracht:
Vul de strip in!
bestand
- Sla een kopie op in je               eigen map. 
- daarna vul je de strip in. 

Slide 22 - Slide

Zo is lezen niet nodig: 

Slide 23 - Slide

Teken een woord 
sjaal – koe – chocola – slijm – hart – bloem – cactus

Slide 24 - Slide

Hoe heet dit stripfiguur?

Slide 25 - Open question

Wat is de naam van deze stripheld?
A
The Flash
B
Batman
C
Superman
D
The green lantern

Slide 26 - Quiz

Een storyboard:

Slide 27 - Slide

Een storyboard maken.
  1. Wat is het onderwerp?
  2. Wat gebeurd er?
  3. Wie is de hoofdpersoon?
  4. Waar gebeurd het?

Slide 28 - Slide

Tekstballon 
soorten: 

Slide 29 - Slide

Vrrroemmm!

Slide 30 - Slide