Debatstellingen

Welkom!
Klaar voor de start:
   -laptop (opgeladen), pen, (schrift)
   -jas uit, tas op de grond
   -telefoon uit, in de tas
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Klaar voor de start:
   -laptop (opgeladen), pen, (schrift)
   -jas uit, tas op de grond
   -telefoon uit, in de tas

Slide 1 - Slide

Vooraf: 

Slide 2 - Slide

Terugblik
Debatteren
     houding/stem/inhoud
Artikel Donald Trump over 'presidentiële decreten'
Onzinstellingen
Drie stellingen

Slide 3 - Slide

Deze les
Rondje debatteren

Slide 4 - Slide

Wat weet je allemaal over debatteren?

Slide 5 - Open question

Lesdoel

Slide 6 - Slide

Drie stellingen
1. Geef alleen stemrecht aan mensen met een IQ van boven de 80.

2. Politieke partijen die de democratie af willen schaffen moeten verboden worden.

3. Politieke partijen die openlijk discriminerend, antisemitisch of racistisch zijn, moeten verboden worden.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Opdracht
1. Je kiest een stelling.
2. Je bedenkt welke kanten er allemaal aan die stelling zitten, voor of tegen.
3. Je kiest een kant, je bent voor of tegen.
4. Je wisselt uit met anderen die dezelfde stelling hebben gekozen

Slide 9 - Slide

ChatGPT
'Ik wil graag in debat met jou over de volgende stelling: (...). Ik ben voor/tegen de stelling.'


Slide 10 - Slide

Afrondend:
Zet nu alle argumenten voor en tegen op een rijtje.

Slide 11 - Slide

Openingsspeech
Introductie stelling/dilemma
Noem de drie zogenaamde 'labels'
Noem de argumenten (SExI-model)


De speech duurt minstens 1 minuut.

Slide 12 - Slide

Debat
Gespreksleider
Drie soorten bijdrage:
      -een argument van de tegenstander weerleggen
      -een argument van teamgenoot ondersteunen
      -een nieuw argument aandragen
Wil je iets zeggen? Ga staan!
Uitdaging: het debat mag niet stilvallen!

Slide 13 - Slide

Jury: 5 punten te verdelen
Niet zozeer de inhoud, maar het debatteren zelf, dus:
     -houdt het team het debat gaande? 
     -werken ze samen als team?
     -spreekvaardigheid?
     -reageren ze op de tegenstander?
     -hebben ze een goede debat/teamstrategie?
     -overtuiging in houding en stem?
En dus ook niet: 'vriendje van/vriendinnetje van' 

Slide 14 - Slide

Opdracht
1. Vorm tweetallen
2. Kies een stelling
3. Bepaal je standpunt: één is voor, de ander is tegen

Slide 15 - Slide

Woensdag
'Mama Tandoori' mee.

Slide 16 - Slide


Slide 17 - Open question


Slide 18 - Open question


A

Slide 19 - Quiz


A

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Mind map

Slide 22 - Mind map