Präpositionen Akkusativ

Zinsontleding

1e naamval = onderwerp

4e naamval = lijdend voorwerp

1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Zinsontleding

1e naamval = onderwerp

4e naamval = lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide


Ik kom morgen ook

Heb je ik gezien? of heb je mij gezien?

Slide 2 - Slide

Persoonlijke vnw in de 4e naamval

ich  - mich
du  -  dich
etc.
Heb je mij gezien?
Hast du mich gesehen?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Ook het vragend voornaamwoord wer verandert in de vierde naamval van vorm.

1. wer ist das?
4. Für wen sind diese Möbel?

Slide 5 - Slide

Hast du (mij) gesehen?

Slide 6 - Open question

Hasst du (haar) gesehen?

Slide 7 - Open question

Kennst du (hem)?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

Voorzetsels met een 4e naamval
durch, ohne, für, entlang, gegen, um, bis
(d.o.f.e.g.u.b)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Ich gehe durch den Park (door)

Slide 12 - Slide

Die Rose ist für meine Mutter. (voor)
Die Rose ist für .........

Slide 13 - Slide

Ohne Geld kann ich nichts kaufen (zonder)

Slide 14 - Slide

Die Kette hängt um ihren Hals. (om)

Slide 15 - Slide

D

Slide 16 - Slide

Das Auto fährt gegen einen Baum. (tegen)

Slide 17 - Slide

Das Bett ist viel zu klein für (hem)....

Slide 18 - Open question

Für (wie) .....ist dieser Stuhl?

Slide 19 - Open question