2M P2 Les herhaling

Ga zitten op je plek.
Pak je schoolspullen.

Maak in stilte de startopdracht.

Klaar? Lees de leerteksten op blz. 152-153.




timer
5:00
Goedemorgen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Ga zitten op je plek.
Pak je schoolspullen.

Maak in stilte de startopdracht.

Klaar? Lees de leerteksten op blz. 152-153.




timer
5:00
Goedemorgen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
Voorkennis
Herhaling
Oefenen
Zelfstandig werken
Afsluiting
Planning

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je:
  • Herhaling verkoopprijs en nettowinst

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Pak je wisbordje

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Schrijf op je wisbordje.
Bereken. Schrijf je berekening op.
12,4% van € 64,50.

Slide 6 - Slide

12,4 ÷ 100 × € 64,50 = € 8,00
Schrijf op je wisbordje.
De verkoopprijs van een jeans bedraagt € 98,35.
De btw is 21%
Bereken de consumentenprijs.

Slide 7 - Slide

21 ÷ 100 × € 98,35 = € 20,65
€ 98,35 + € 20,65 = € 119
Uitleg

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verkoopprijs
Brutowinstopslag
Verkoopprijs
€ 1,50
40%
+
+
=
=
???
Inkoopprijs

Slide 9 - Slide

40 ÷ 100 × € 1,50 = € 0,60
€ 0,60 + € 1,50 = € 2,10
Brutowinstopslag = € 0,60
Verkoopprijs = € 2,10
Verkoopprijs
+
Consumentenprijs
€ 2,10
9%
=
=
???
Btw
Verkoopprijs
+

Slide 10 - Slide

9 ÷ 100 × € 2,10 = € 0,19
€ 0,19 + € 2,10 = € 2,19
Btw = € 0,19
Consumentenprijs = € 2,19
Terugrekenen
+
Consumentenprijs
100%
21%
+
=
=
121%
Btw
Verkoopprijs
???
+
=
€ 9,99

Slide 11 - Slide

Belangrijk: de consumentenprijs is geen 100%! Delen door 100 is niet goed. De consumentenprijs is 109% of 121%.
Btw: € 8,49 ÷ 121 × 21 = € 1,47
Consumentenprijs: € 8,49 ÷ 121 × 100 = € 7,02

Pak je wisbordje

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Schrijf op je wisbordje.
De inkoopprijs van een voetbal is € 6. 
De brutowinstopslag is 80%.
Bereken de verkoopprijs. Schrijf je berekening op.

Slide 13 - Slide

80 ÷ 100 × € 6 = € 4,80
€ 4,80 + € 6 = € 10,80
Schrijf op je wisbordje.
De inkoopprijs van een game is € 28. 
De gameshop berekent een brutowinstopslag van 60%.
Bereken de verkoopprijs. Schrijf je berekening op.

Slide 14 - Slide

60 ÷ 100 × € 28 = € 16,80
€ 16,80 + € 6 = € 44,80
Zelfstandig werken
Wat? H6 rekenen opdracht 1 t/m 9 (blz. 168-169).
Hoe? Zelfstandig met overleg.
Klaar? Maak de plusopdrachten.
timer
15:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Uitleg

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Omzet
verkoopprijs
omzet
100
€ 2,50
×
×
=
=
€ 250
afzet
Aantal verkochte producten.
Opbrengst van de verkopen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Brutowinst
inkoopwaarde
brutowinst
€ 250
€ 60
=
=
€ 190
omzet
afzet × verkoopprijs
Het totaalbedrag dat je betaalt voor de inkoop van producten.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Nettowinst
Kosten die het bedrijf maakt.
bedrijfskosten
nettowinst
€ 190
€ 80
=
=
€ 110
brutowinst
De winst die de zelfstandige verdient.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Nettowinst
inkoopwaarde
brutowinst
=
=
omzet
brutowinst
bedrijfskosten
nettowinst

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Pak je wisbordje

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Schrijf op je wisbordje.
Bereken de ontbrekende getallen.

Slide 22 - Slide

€ 9,50 × 150 = € 1.424
39.000 ÷ 1,95 = 20.000
€ 5.557,50 ÷ 450 = € 12,35
Schrijf op je wisbordje.
De omzet van een smoothiebar bedraagt € 15.000. 
Voor de inkoop van de smoothies betaalde het bedrijf 
€ 2.335. De personeelskosten zijn € 4.500. De huur van het gebouw is € 1.800. De overige kosten zijn € 1.900. 
Bereken de nettowinst.

Slide 23 - Slide

€ 15.000 − € 2.335 − € 4.500 − € 1.800 - € 1.900 = € 4.465
Zelfstandig werken
Wat? H6 rekenen opdracht 1 t/m 9 (blz. 168-169).
Hoe? Zelfstandig met overleg.
Klaar? Maak de plusopdrachten.
timer
15:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Pak je wisbordje

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

1. Percentage op de inkoopprijs voor bedrijfskosten en nettowinst.
1. Het bedrag dat de winkelier betaalt om het product in te kopen.
2. De verkoopprijs inclusief btw.
4. De belasting die de klant betaalt over de verkoopprijs.
a. Brutowinstopslag
b. Consumentenprijs
c. Btw
d. Inkoopprijs

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

1. De opbrengst van de verkopen.
2. Het totaalbedrag dat je betaalt voor de inkoop van producten.
3. Het aantal verkochte producten.
4. Brutowinst − bedrijfskosten = ...
5. Omzet − inkoopwaarde = ...
a. Inkoopwaarde
b. Nettowinst
c. Afzet
d. Brutowinst
e. Omzet

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Volgende les
Maken: H6 rekenen opdracht 1 t/m 9
Leren: aantekeningen

Volgende toets: SO rekenvaardigheden (na de vakantie)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions