Examentraining

Examentraining 
Duits

1. Woordenschat 
2. Presentatie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Examentraining 
Duits

1. Woordenschat 
2. Presentatie

Slide 1 - Slide

Het grote geheim
Het Centraal Examen vraagt niet per se om heel goed Duits kunnen.
Het vraagt om begrip over wat CITO van je wil.
Weet je dat, dan haal je goede cijfers.

Slide 2 - Slide

Het recept
- ken de signaalwoorden
- vergroot je woordenschat
- ken de veelvoorkomende vragen
- ken de vraagsoorten
- gebruik de trucjes
- oefenen, oefenen, oefenen

Slide 3 - Slide

examenbundel thuis?
HANDIG! Je kunt met de digitale licentie ook digitaal oefenen en direct Feedback ontvangen op je gemaakte vragen. Probeer dit dus vooral!

Slide 4 - Slide

Was weißt du schon?
Een woord opzoeken kost veel tijd en gaat ten koste van je concentratie. 

Daarom is het nuttig veelvoorkomende examenvragen uit je hoofd te leren.

Slide 5 - Slide

Was möchte der Verfasser im 5. Absatz betonen ?

Slide 6 - Open question

Welche Aussage stimmt mit dem Text überein ?

Slide 7 - Open question

Verbanden en functiewoorden

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Einschränkung
A
beperking
B
uitbreiding
C
concretisering
D
versterking

Slide 10 - Quiz

Schlussfolgerung
A
tegenstelling
B
voorwaarde
C
conclusie
D
uitbreiding

Slide 11 - Quiz

Steigerung
A
voorbeeld geven
B
versterking
C
samenvatting
D
vermeerdering

Slide 12 - Quiz

"Ergänzung" betekent:
A
inleiding
B
oplossing
C
uitleg
D
aanvulling

Slide 13 - Quiz

conclusie
bevestiging
Das Fazit
zum Schluss
Selbstverständlich
also
tatsächlich
wirklich
zweifellos
zusammenfassend
Klar
folglich

Slide 14 - Drag question

Functiewoorden -
Hoe noem je het in het Duits als je van een concreet voorbeeld naar een algemene uitleg gaat?
A
Schlussfolgerung
B
Relativierung
C
Konkretisierung
D
Verallgemeinerung

Slide 15 - Quiz

Functiewoorden -
Hoe noem je het in het Duits als je van een algemene uitleg naar een tastbaar voorbeeld gaat?
A
Schlussfolgerung
B
Relativierung
C
Konkretisierung
D
Verallgemeinerung

Slide 16 - Quiz

Functiewoorden -
Hoe noem je het in het Duits als je nieuwe informatie geeft over iets dat je net genoemd hebt?
A
Erweiterung
B
Beschränkung
C
Schlussfolgerung
D
Relativierung

Slide 17 - Quiz

Functiewoorden -
Hoe noem je het in het Duits als je een net genoemd argument minder sterk maakt?
A
Erweiterung
B
Beschränkung
C
Schlussfolgerung
D
Relativierung

Slide 18 - Quiz

Functiewoorden -
Hoe noem je het in het Duits als je een net genoemd argument nog sterker maakt?
A
Steigerung
B
Beschränkung
C
Schlussfolgerung
D
Beispiel

Slide 19 - Quiz

timer
13:00

Slide 20 - Slide

Signaalwoorden

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Vul aan:
"nicht nur ...... _____ auch"

A
zwar
B
sondern
C
aber
D
anders

Slide 23 - Quiz

Vul aan:
entweder ... _____

A
aber
B
ob
C
oder
D
denn

Slide 24 - Quiz

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
zum Beispiel
zudem
denn
obwohl
daher
voorbeeld
opsomming
reden / oorzaak
tegenstelling
gevolg / conclusie

Slide 25 - Drag question

Ich mache alle Aufgaben mit diesen Tricks. Schließlich habe ich die Leseprüfung gut bestanden.
A
gevolg/conclusie
B
reden/verklaring
C
tegenstelling
D
uitbreiding/opsomming

Slide 26 - Quiz

Ich habe wirklich alles gemacht um gute Noten zu bekommen: viele Stunden gelernt, geübt und immer Hausaufgaben gemacht
A
gevolg/conclusie
B
vergelijking
C
concretiseren
D
tegenstelling

Slide 27 - Quiz

also
damit
deshalb
auch
dagegen
sogar
Betekenissen van signaalwoorden
ook
zelfs
zodat
daarom
dus
daarentegen

Slide 28 - Drag question