Werkwoordspelling - keuzewerktijd lj3 - p2 - les 2 v.t.

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
Lesdoel: aan het einde van deze les weet ik hoe ik werkwoorden in de verleden tijd spel en heb ik daarmee geoefend om het goed te snappen en onthouden




  1. Uitleg werkwoordspelling / zelfstandig werken                         15 min.    
  2. Extra uitleg / aan de slag                                                                  25 min. 
  3. Afsluiter

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen de ik-vorm en de stam?

Slide 3 - Open question

Wat is de regel voor de tegenwoordige tijd?

Slide 4 - Open question

Hoe weet je nou hoe je een werkwoord spelt?

Slide 5 - Slide

Hoe weet je nou hoe je een werkwoord spelt?

Slide 6 - Slide

Verleden tijd
Regel:   'T SeXy FoKSCHaaP / langer maken 
Stap 1: noteer de ik-vorm        
Stap 2. Bedenk in gedachten wat de laatste letter van de stam is (hele ww - en) 
Stap 3. Laatste letter in 'T SeXy FoKSCHaaP? +te(n)
              Laatste letter NIET in 'T SeXy FoKSCHaaP? +de(n)  

Ik verhuisde                       wij verhuisden                    ik overnachtte                   wij overnachtten
Ik waste                               wij wasten 


Voor de spelling van sterke werkwoorden gebruiken we geen regels, hier moet je mee oefenen.

Slide 7 - Slide

STAP 1
1. Schrijf de ik-vorm op 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hij (geloven) jou vorige week niet.

Slide 10 - Open question

Wij (overnachten) daar vorige week nog.

Slide 11 - Open question

(worden) jij niet gek van je broer?

Slide 12 - Open question

Hij (verhuizen) vandaag nog

Slide 13 - Open question

Hij (faxen) mij gisteren die uitleg.

Slide 14 - Open question

extra uitleg / aan de slag
Ik kan het al supergoed
  • Maak taak 2 alleen
  • Toch moeilijk? Elleboogpartner / docent
Ik vind het heel lastig
  • We beginnen samen aan taak 2 

Slide 15 - Slide

Hoe gaat het?
A
Ik kan dit beter dan ik dacht
B
Mwahhh
C
Mag ik weg? Ik geef het op

Slide 16 - Quiz