2vm - H3 - ProefSO

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Chapitre 3 

Wat moet je leren?

- Vocabulaire A, B, E, F

- Phrases-clés C en G

- Grammaire D en H

suele

blanche

belle

bien sûr

plusieurs

essayer

faire les courses

gentil

moche

peut-être

acheter

moins

utiliser

ensemble

terrible

noire

Vertaal:
de hoed

Vertaal:
afmaken

Vertaal:
de gympen

Vertaal:
de tieners

Vertaal:
de grap

Vertaal:
laten we gaan

Vertaal:
echt

Vertaal:
verslaafd

Kies het goede aanwijzend vnw:
......... chaussure est noire

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

Kies het goede aanwijzend vnw:
......... livre est nouveau

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

Kies het goede aanwijzend vnw:
......... chose (v)

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

Kies het goede aanwijzend vnw:
......... pulls (m)

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

Kies het goede aanwijzend vnw:
......... enfant gentil.

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

Kies het goede aanwijzend vnw:
......... robe blanche

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

Kies het goede aanwijzend vnw:
......... hôtel (m)

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

Kies het goede aanwijzend vnw:
......... objets perdus

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

Zet het ww in de juiste vorm:
Nous (vouloir) ... aller au supermarché

Zet het ww in de juiste vorm:
Tu (pouvoir) ... me donner un bonbon?

Zet het ww in de juiste vorm:
Mes copains (pouvoir) ... aller au centre-ville

Zet het ww in de juiste vorm:
Ma soeur (vouloir) ... avoir un chien

Zet het ww in de juiste vorm:
Je (vouloir) ... aller à la maison

Zet het ww in de juiste vorm:
Vous (pouvoir) ... acheter de croissants?

Zet het ww in de juiste vorm:
On (pouvoir) ... aller au cinéma

Zet het ww in de juiste vorm:
Marie et Jules (vouloir) ... partir en vacances.