2H bloc D 24-9

1 / 39
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programme
récapitulation
nakijken le bilan
voorbereiden toets

Le programme d'aujourd'hui:
  • Lire et exercices
Le but: à la fin de ce cours:

  • Je comprends le passé composé et comment l'utiliser. 
  • Je comprends le météo
  • Je peux faire un test sur les vacances

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

VOCA A - les phrases
Tafels uit elkaar. 
timer
3:00

Slide 6 - Slide

Passé composé

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Le passé composé
Wat zie je: 




1) hulpwerkwoord (avoir)               2) voltooid deelwoord
PRESENT (=tegenwoordige tijd)
Ik heb gegeten
Jij hebt gedaan
Wij hebben gedanst
Bestaat uit 2 delen

Slide 9 - Slide

Passé composé maken
De passé composé maak je door :
een vorm van "avoir" (hebben)
(in de tegenwoordige tijd)

+
voltooid deelwoord 

Slide 10 - Slide

Hoe maak je het voltooid deelwoord?
Regelmatig werkwoord op -er:
-er + é.
Donner - er = donn- + é : donné 
Parler -er = parl- + é: parlé

Slide 11 - Slide

Stappenplan
stap  1
stap 2
stap 3
stap 4
Pers. voornaamwoord

Eigennaam

Onderwerp
Bepaal de vorm van het hulp-werkwoord (avoir) 

(afhankelijk van pers. vnw)


Maak het voltooid deelwoord

(-er + é )
vertaling

Slide 12 - Slide

Exercice
Met de klas:
Zeg om de beurt een vorm van de passé composé
(onderwerp + werkwoorden) 

Een werkwoord mag maar één keer worden gebruikt

Slide 13 - Slide

Les devoirs - les réponses

Slide 14 - Slide

Les devoirs - les réponses

Slide 15 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
Tuyau page 33

Slide 16 - Slide

Les devoirs - les réponses

Slide 17 - Slide

Les devoirs - les réponses

Slide 18 - Slide

Les devoirs - les réponses

Slide 19 - Slide

Exercices
Fais exercice 18 encore une fois 

ATTENTION:
De woordvolgorde bij de passé composé is:
onderwerp + werkwoorden+ rest van de zin 

Slide 20 - Slide

Exercices
Fais exercice 19a, 19b

Klaar? Extra opdrachten onderaan de LessonUp. 
LET OP: alleen werkwoorden op -er!

Slide 21 - Slide

B. Lire - les vacances

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Exercices

Exercice 10a (page 26) 
Lis le test "Quel vacancier es-tu?"globalement. Écris le numéro de la question sous la bonne image.


Slide 24 - Slide

Exercices


Lisons le texte "Quel vacancier es-tu? " 





Slide 25 - Slide

Exercices

Exercice 10b 

Fais le test. Écris A, B ou C. 

Après fais 10c. Travaille avec ton groupe


Slide 26 - Slide

Exercices

Exercice 10b 

Fais le test. Écris A, B ou C. 

Après fais 10c. Travaille avec ton groupe


Slide 27 - Slide

Exercices

Exercice 10b 

Fais le test. Écris A, B ou C. 

Après fais 10c. Travaille avec ton groupe. Réponds au questions en néerlandais.


Slide 28 - Slide

Exercices

Fais exercice 11a 




Slide 29 - Slide

Le météo

Slide 30 - Slide

Le météo

Slide 31 - Slide

Le météo

Slide 32 - Slide

Exercices

Exercice 12 a 

Nous écoutons la météo. Tu entends quels pays? 




Slide 33 - Slide

Exercices
Exercice 12 b

Nous écoutons de nouveau la météo. Complète l'exercice 12a avec le temps (het weer) en français.
Utilise l'image. 

Après: 12c




Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Huiswerk
Volgende les:
maandag 27 september
Apprendre les mots voca B

Si tu n'as pas fini  les exercices dans la classe, fais les: exercices  18, 19a, 19b, 10a,b,c, 11, 12a,b,c.






Slide 36 - Slide

Slide 37 - Link

Slide 38 - Link

Slide 39 - Link