PeuL_Voegwoorden

Konjunktionen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Konjunktionen

Slide 1 - Slide

Konjunktionen
Konjunktionen zijn in het Nederlands voegwoorden.

Wat is een voegwoord?
Voegwoorden zijn woorden die zinnen 'aan elkaar voegen'. Met voegwoorden wordt het verband tussen (de inhoud van de) zinnen en woorden duidelijk.
Denk aan: reden, oorzaak , gevolg, etc.

Slide 2 - Slide

Wat leer ik?
- Ik leer in deze les welke Duitse voegwoorden er zijn.
- Ik leer in deze les wat de betekenis ervan is.
- Ik leer in deze les wat de werkwoordvolgorde is bij bepaalde voegwoorden.

Slide 3 - Slide

Welk voegwoord ken ik?

Slide 4 - Mind map

Voegwoorden:  aber     denn    deshalb      oder     und
                                 maar    want     daarom      of          en
Ich komme nach Hause, aber mein Mann ist nicht da.
Ich habe den Bus verpasst, deshalb bin ich zu spät.
Kommst du mit oder bleibst du zu Hause?

De woordvolgorde in de zin is hetzelfde als in het NL bij deze voegwoorden.
We hebben te maken met hoofdzinnen.


Slide 5 - Slide

Voegwoorden:  bevor  obwohl   weil   dass   während nachdem
                      voordat   hoewel    omdat   dat      tijdens   nadat
Bij deze voegwoorden verandert de zinsstructuur doordat de persoonsvorm aan het eind van de zin komt te staan. 
We hebben te maken met een bijzin.

Ich weinte, weil er mich gekrenkt hat.
Meine Mutter sagt, dass ich zu Hause kommen soll.
Bitte sag es, bevor er böse werden kann.


Slide 6 - Slide

Online:
Sind die nächsten Sätze richtig oder falsch geschrieben?

Slide 7 - Slide

Er hat es gesehen, obwohl ich es hatte verboten.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Mutter sagt, dass ich nach Schule laufen muss.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Ich muss zum Krankenhaus, deshalb komme ich Morgen.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Aufgaben
Macht bitte die Aufgaben: 25, 26, 27 Seite 54, 55



Extra Aufgaben auf nächstes Dia, diese könnt ihr zu Hause machen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Ziele erreicht:
  • Je weet welke Duitse voegwoorden er zijn.
  • Je kent de betekenissen van de voegwoorden.
  • Je weet wat de werkwoordvolgorde is bij bepaalde voegwoorden (hoofd- en bijzinnen).


Bis zum nächsten Mal!

Slide 13 - Slide